Inclusie: samenwerking regulier & gespecialiseerd onderwijs
-
Waaraan moet een reguliere basisschool voldoen zodat leerlingen uit het speciaal onderwijs tot succesvol leren komen?
Een intern begeleider vroeg zich af waaraan een reguliere basisschool moet voldoen zodat leerlingen uit het speciaal onderwijs tot succesvol leren komen. Antwoordspecialist Annemie van Roij en kennismakelaar Armaghan Efat van de Kennisrotonde zochten uit wat uit onderzoek bekend is en raadpleegden Vincent Fafieanie (adviseur onderwijs-jeugdhulp). Lees het artikel hier: Eisen reguliere basisschool voor succesvol leren leerling speciaal onderwijs (kennisrotonde.nl)
Arrangementen
-
Mag een samenwerkingsverband een arrangement toekennen aan sbo- school of so school?
Samenwerkingsverbanden hebben verschillende mogelijkheden om arrangementen toe te kennen aan scholen voor gespecialiseerd onderwijs. Er kunnen individuele arrangementen worden toegekend gericht op één leerling of collectieve arrangementen gericht op meerdere leerlingen. Een arrangement kan bestaan uit de inzet van middelen en/of de inzet van personen.
Samenwerkingsverbanden maken hierover zelf afspraken met hun scholen. Deze afspraken beschrijven ze in het ondersteuningsplan, dat eens in de 4 jaar wordt vastgesteld. Voor de leerlingen die gebruik maken van het arrangement, dient een ontwikkelingsperspectief (OPP) te worden opgesteld.
Voorbeeld:
Een samenwerkingsverband kent een arrangement toe aan een so-school waar leerlingen zitten met een TLV (categorie 1: laag). Dit arrangement biedt de school de mogelijkheid om tijdelijk een meer passende context te bieden voor een groep leerlingen, waardoor ze niet verwezen hoeven te worden naar een andere voorziening of thuis komen te zitten.
-
Mag een samenwerkingsverband een arrangement toekennen aan een reguliere school?
Samenwerkingsverbanden hebben verschillende mogelijkheden om arrangementen toe te kennen aan reguliere scholen of scholen voor gespecialiseerd onderwijs. Er kunnen individuele arrangementen worden toegekend gericht op één leerling of collectieve arrangementen gericht op meerdere leerlingen. Een arrangement kan bestaan uit de inzet van middelen en/of de inzet van personen.
Samenwerkingsverbanden maken hierover zelf afspraken met hun scholen. Deze afspraken beschrijven ze in het ondersteuningsplan, dat eens in de 4 jaar wordt vastgesteld. Voor de leerlingen die gebruik maken van het arrangement, dient een ontwikkelingsperspectief (OPP) te worden opgesteld.
Voorbeelden:
- Een samenwerkingsverband kent een reguliere school extra middelen toe, waardoor ze een andere context kan bieden voor een specifieke doelgroep van leerlingen, die anders naar een sbo of so school zouden moeten gaan.
- Een samenwerkingsverband kent een individuele leerling op een reguliere school een arrangement toe, waardoor het voor deze leerling mogelijk is om binnen de reguliere school onderwijs te blijven volgen.
-
Wat is een ondersteuningsplan? En hoe wordt deze vastgesteld?
In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe passend onderwijs in hun regio wordt vormgegeven. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op de schoolondersteuningsprofielen (SOP) van de deelnemende scholen.
Inhoud van het ondersteuningsplan
In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband VO-VSO worden de volgende onderdelen beschreven:
- Welke basisondersteuning wordt geboden aan leerlingen op alle vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband;
- De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen organiseert voor extra ondersteuning binnen de scholen en/of bovenschools;
- De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of het praktijkonderwijs (pro); de procedure en criteria voor het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en de duur van de ondersteuningstoewijzing lwoo;
- De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen;
- De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben;
- De manier waarop het samenwerkingsverband ouders informeert over de ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders;
- Financiën:
– De procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting. Het gaat hierbij zowel om het budget voor zware ondersteuning als voor lichte ondersteuning.
– De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het (v)so, inclusief de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor zware ondersteuning.
– De voorwaarden die worden gelden voor scholen om in aanmerking te komen voor een LWOO-licentie en daarmee voor bekostiging van leerwegondersteunend onderwijs.
Vaststelling ondersteuningsplan
Voordat het plan kan worden vastgesteld, voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n). Ook moet de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het ondersteuningsplan.
Onderwijs-zorgarrangementen (OZA)
-
Mogen staatsexamens ingezet worden binnen een oza?
In het experimenteerbesluit Onderwijszorgarrangementen (OZA) wordt niet afgeweken van de wettelijke regels rond examens. Het bestaande systeem ten aanzien van examens blijft gelden. Dat betekent dat het afhankelijk is van de school waar de leerlingen uit het onderwijszorgarrangement staan ingeschreven of staatsexamens mogen worden ingezet. Als het gaat om een vso-school bestaat deze mogelijkheid, tenzij de vso-school een examenlicentie heeft of samenwerkt met een vo-school of vavo t.b.v. het eindexamen. Wanneer een leerling op een reguliere vo-school staat ingeschreven dan is het in principe niet mogelijk om het staatsexamen af te nemen.
-
Wat is de looptijd van het experiment?
Het experiment heeft een looptijd van vijf jaar, tot januari 2028. Gedurende het experiment wordt de voortgang gemonitord en wordt parallel gewerkt aan het aanpassen van de wet- en regelgeving om de afwijkingsmogelijkheden (indien effectief) ook structureel mogelijk te maken.
-
Moet een leerling ingeschreven staan op een school als het onderwijszorgarrangement op een zorglocatie georganiseerd is en daar het onderwijs wordt gegeven?
De jongeren die binnen een onderwijszorgarrangement onderwijs willen gaan volgen op basis van de afwijkingsmogelijkheden uit de experimenteerregeling moeten worden ingeschreven op een school. Het is geen verplichting om alle jongeren binnen een initiatief in te schrijven op een school. Zonder inschrijving kunnen zij echter geen gebruik maken van de afwijkingsmogelijkheden uit het experiment. Indien een leerling een vrijstelling onder 5a had, dan blijft deze vrijstelling behouden gedurende de looptijd van het experiment. Voor de school geldt een aangepaste zorgplicht als ze deze leerlingen inschrijven. De zorgplicht inzake de inschrijving en verwijdering komt te vervallen. Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een tlv voor deze leerling noodzakelijk. Zonder tlv kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs.
-
Moet er voor de leerlingen een TLV aangevraagd worden?
Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een TLV voor deze leerling noodzakelijk. Zonder TLV kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs. Wel kan er tussen school en samenwerkingsverband worden afgesproken dat de middelen behorende bij de TLV worden teruggestort aan het samenwerkingsverband. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om leerlingen in te schrijven in het regulier onderwijs en met het samenwerkingsverband apart afspraken te maken over aanvullende ondersteuning.
-
Kan onderwijs bekostigd worden vanuit zorgbudget?
De Jeugdwet biedt geen wettelijke grondslag voor het inzetten van een onderwijsvoorziening. Dit betekent dat de gemeente niet verplicht is een onderwijsvoorziening te leveren op grond van de Jeugdwet. Dit wil niet zeggen dat het niet mag of verboden is. Dit biedt enige ruimte voor gemeenten hier tijdelijk een eigen invulling aan te geven (uiteraard in overleg met onderwijs- en zorgaanbieders) bijvoorbeeld in de vorm van een tijdelijke oza-constructie.
Het zorgkantoor kan vanuit de Wlz geen onderwijs financieren. Vanuit de Wlz kan onder andere dagbesteding worden geboden. Binnen de dagbesteding worden wel educatieve activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld het aanleren van een dagstructuur. Dit is geen onderwijs. Dat betekent voor oza dat de ruimte vooral gezocht moet worden in de samenwerking tussen zorg (dagbesteding) en onderwijs in het invullen van het dagprogramma voor deze kinderen.
-
Waar vind ik informatie over privacy en gegevensdeling in de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp?
Er leven veel vragen rond privacy en het delen en verwerken van persoonsgegevens tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden. Deze verzameling van de veelgestelde vragen geeft antwoorden.
In deze FAQ staan antwoorden op vragen rond de volgende onderwerpen:
- Vragen over Convenant
- AVG, verschillende wetgeving en beroepscodes
- Vragen over proces en rol ouders
Privacyconvenant
Met het Privacy Convenant worden afspraken vastgelegd tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden over het verwerken van persoonsgegevens van jongeren (en eventueel hun ouders) in de samenwerking tussen deze partijen.
Privacy tool
Zoek je andere informatie over privacy en passend onderwijs? Bezoek dan onze digitale privacy tool. De tool is een praktische vertaling van wet- en regelgeving en geeft aan de hand van processtappen een overzicht van de privacyaspecten en veelgestelde vragen.
Vrijstelling 5 onder sub a LpW
-
Hebben scholen een vrijstelling van de leerplicht nodig om zorg vanuit de Wet langdurige zorg (wlz) te kunnen ontvangen voor hun leerlingen?
Sinds 1 januari 2015 is de voorliggendheid van onderwijs op zorg met de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komen te vervallen. Onderwijs en langdurige zorg zijn sindsdien eenvoudiger te combineren omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als voorliggende voorziening wordt gezien. Een vrijstelling van de leerplicht is daarom niet meer nodig om zorg te kunnen ontvangen. Hierdoor kunnen onderwijs en langdurige zorg samen en tegelijk ondersteuning bieden.
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
Maatwerk in PTA en examens
-
Mag een vso-school een entreeopleiding aanbieden?
Ja dit mag. Het vso mag zelf de entreeopleiding aanbieden en vormgeven[1]. Diplomering kan alleen in samenwerking met een publieke mbo-instelling. Het is niet mogelijk deze samenwerking aan te gaan met een particuliere mbo-aanbieder, omdat particuliere opleidingen c.q. private instellingen niet bekostigd mogen worden met publieke middelen.
In het OPP van de leerling wordt verantwoord waarom entree onderwijs het beste is voor deze leerling en de grootste kans biedt op het behalen van een diploma/startkwalificatie.
Leerlingen die binnen het vso een entreeopleiding volgen, hebben altijd het uitstroomprofiel vervolgonderwijs[2]. Zij werken in een diplomagerichte route toe naar een diploma mbo-niveau 1, dat toegang geeft tot een vervolgopleiding. Ook wanneer de jongere naar verwachting geen gebruik zal gaan maken van deze optie en uit zal stromen naar arbeid, wordt het uitstroomprofiel vastgesteld op vervolgonderwijs. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op functies op de arbeidsmarkt op een niveau dat ligt onder het niveau van de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
[1] WEC Artikel 3 lid 8
[2] WEC Artikel 14c
-
Hoe krijg ik toestemming voor niet standaard aanpassingen tijdens het centraal examen?
Indien het gaat om niet standaard aanpassingen m.b.t. de afnamecondities of te gebruiken hulpmiddelen, moet je contact opnemen met het CvTE via info@cvte.nl. Indien het gaat om meer logistieke aanpassingen, zoals examinering thuis of in een ziekenhuis of om een quarantaine-oplossing, dien je toestemming van de inspectie te hebben. Je neemt hiertoe contact op met de inspectie via examenloket@duo.nl of tel. 070-757 51 77
-
Kun je in het regulier voortgezet onderwijs gespreid examen doen?
Ja dat kan. In het Eindexamenbesluit is in artikel 59 geregeld dat het bevoegd gezag, de inspectie gehoord, kan toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt. Gespreid examen betekent dat het laatste schooljaar (het examenjaar) met één jaar wordt verlengd. Gedurende deze twee jaar van het gespreid examen wordt een deel van de vakken in het ene schooljaar afgesloten en het andere deel van de vakken in het tweede jaar van het gespreid examen afgesloten.
Afwijking onderwijstijd
-
Kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
Nee dit is niet mogelijk. Leerlingen kunnen niet als onbekostigd worden ingeschreven. Voorheen moesten leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot 1 oktober meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden niet aanwezig waren, worden geregistreerd als ongeoorloofd verzuim. Hierdoor werden zij in de oude systematiek aangemerkt als niet-meetellend voor de bekostiging. Met het ingaan van de Wet Vereenvoudiging bekostiging voor het primair onderwijs d.d. 1 april 2022 is deze bepaling komen te vervallen (zie Staatsblad 2022, 4 onder 3.1.2. verzuim).
Voor inschrijving van een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs is in alle gevallen een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig. Op basis van deze inschrijving ontvangt de school bekostiging vanuit DUO.
In voorkomende gevallen waarin de verwachting is dat een leerling niet of nauwelijks naar school zal kunnen gaan gedurende een langere periode, is het mogelijk dat samenwerkingsverbanden en (v)so-scholen samen voor die leerling afspraken over de bekostiging van de leerling. In die situaties waarin de basisbekostiging (lumpsum) afdoende is om het onderwijs- en ondersteuningstraject van de leerling vorm te geven, kan afgesproken worden dat de (v)so-school de ondersteuningsmiddelen die ontvangen zijn op basis van de tlv geheel of gedeeltelijk teruggestort worden aan het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Klik hier voor meer informatie over maatwerk in het onderwijs.
-
Hoe moet de school omgaan met de verzuimregistratie wanneer een leerling gebruik maakt van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
Alle lesuren worden geregistreerd, dus niet alleen die uren dat de leerling volgens het ingroeiplan op school aanwezig is. De school meldt de leerling geoorloofd afwezig voor de uren dat hij/zij conform de afspraken van in het OPP/het ingroeiplan niet op school aanwezig is.
Bron: Inspectie van het Onderwijs
-
Ik heb een aanvraag afwijking onderwijstijd ingediend. Mag ik al beginnen met de uitvoering van het plan?
Een aanvraag voor instemming wordt door het bevoegd gezag ingediend via het ISD. De Inspectie van het Onderwijs streeft er naar om binnen 8 weken een besluit te nemen over de aanvraag. In de tussentijd kan de school al maatwerk bieden aan de leerling.
-
Hoe vaak mag een leerling gebruik maken van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
De veronderstelling bestaat dat de beleidsregel afwijking onderwijstijd maximaal twee schooljaren achtereen ingezet kan en mag worden. Dit is niet het geval. Er kan zo lang als nodig gebruik gemaakt worden van deze regeling. Het bevoegd gezag vermeldt in het OPP hoe toegewerkt blijft worden aan ingroei.
De instemming voor afwijking van de onderwijstijd loopt tot het einde van het schooljaar waarin de afwijking is aangevraagd. In het OPP wordt onderbouwd waarom de afwijking noodzakelijk is voor de leerling, waaruit het op maat gemaakte onderwijsprogramma bestaat en om hoeveel uren per week het gaat. Daarnaast wordt beschreven hoe de leerling toegroeit naar het volledig aantal uren onderwijs op school. Wanneer een leerling niet gelijk en misschien nooit 100% kan deelnemen aan het onderwijs kan ieder jaar opnieuw een aanvraag gedaan worden voor afwijking van onderwijstijd. Dit totdat de leerling volledig naar school gaat of niet meer is ingeschreven op een school.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Welke rol heeft leerplicht en de jeugdarts in een aanvraag voor en onderbouwing van de onderschrijding van de onderwijstijd?
De jeugdarts en leerplichtambtenaren hebben geen (formele) rol hierin. Het betreft namelijk geen voorziening gebaseerd op de leerplichtwet. De school waar de leerling staat ingeschreven vraagt de onderschrijding van de onderwijstijd aan.
Lees verder voor meer informatie over afwijking onderwijstijd.
-
Mogen scholen het onderwijs aan een leerling uitbesteden aan particuliere scholen of particuliere aanbieder?
Het is wettelijk niet toegestaan om met medeneming van publieke bekostiging het onderwijs aan een leerling uit te besteden aan een niet-bekostigde (lees: particuliere) school. Wel kunnen scholen expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s inkopen bij particuliere aanbieders. Voorbeelden daarvan zijn de inhuur van een deskundige die op school een plusklas opzet of het inkopen van lesmateriaal dat het mogelijk maakt dat een leerling deels onderwijs thuis volgt.
Voorwaarde voor het ontvangen van bekostiging is en blijft dat een leerling ingeschreven staat en onderwijs volgt op een bekostigde school. Hierdoor blijft de school verantwoordelijk voor de leerling en voor het onderwijs dat de leerling volgt.
-
Mag een school een leerling inschrijven wanneer deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt?
Veel scholen zijn in de veronderstelling zijn dat zij een leerling niet mogen inschrijven als deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt. Deze veronderstelling is niet correct. Wanneer er voor een leerling afwijking van de onderwijstijd is aangevraagd en goedgekeurd, kan er tijdelijk ook een zeer beperkt aantal uren onderwijs gegeven worden.
De wet en de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd doen geen uitspraken over een minimum percentage van de onderwijstijd die de leerling in dit geval aanwezig moet zijn. Het is wel de bedoeling dat de leerling binnen het jaar waarvoor afwijking is gevraagd weer volledig ingroeit in het onderwijs en dat de school zich daar ook voor inspant. Als dat niet binnen dat jaar lukt en de school doet opnieuw een aanvraag, dan geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Symbiose
-
Mogen (v)so-leerlingen en leerlingen van reguliere scholen gewoon door elkaar heen in een groep onderwijs volgen?
Onder de reguliere wetgeving mag dit niet. Wanneer de school gebruik maakt van de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving kan dit wel. En uiteraard kunnen leerlingen in het kader van de symbioseregeling een deel van hun onderwijstijd onderwijs krijgen in een ander onderwijstype. Hiervoor hoeven niet meer voortdurend symbioseverklaringen te worden opgesteld. Het volstaat om in het ontwikkelingsperspectief (OPP) op te nemen op welke plaatsen het onderwijs word gevolgd. Zie hier voor meer informatie.
Symbiose-overeenkomst opgenomen in het ontwikkelingsperspectief:
“Het opstellen van een symbiose-overeenkomst brengt bureaucratische handelingen met zich mee. Zeker wanneer het gaat om grote aantallen leerlingen kan deze bureaucratische last onevenredig zwaar zijn in relatie tot het te beschermen belang. Om de bureaucratische last te verminderen is de inspectie ermee akkoord dat de scholen de schriftelijke overeenkomst ‘inbedden’ in het ontwikkelingsperspectief. Over enkele onderdelen die de symbiose-overeenkomst moet omvatten hebben partijen immers al eerder afspraken gemaakt en zijn deze schriftelijk vastgelegd in het ontwikkelingsperspectief. Concreet: in het ontwikkelingsperspectief treffen we al aan:- de tijdspanne waarin de leerling onderwijs op de andere school volgt;
- de inhoud van het onderwijs (onderwijsactiviteiten, vakken);
- de omvang (aantal uren) en wie het onderwijs of de activiteiten uitvoert”.
-
Een leerling gaat een deel van het onderwijs of 3 maanden volledig volgen op een andere school. Moet er een symbiose-overeenkomst opgesteld worden?
Nee, dit hoeft niet. Om de bureaucratische last voor scholen te verminderen gaat de Inspectie van het Onderwijs akkoord met het ‘inbedden’ van de symbiose-overeenkomst in het ontwikkelingsperspectief. In de richtlijn symbiose staat de huidige symbioseregeling beschreven en kun je vinden welke onderdelen van de schriftelijke overeenkomst bij symbiose toegevoegd moeten worden aan het ontwikkelingsperspectief.
Bestuurlijke samenwerking en samenwerkingsverbanden
-
Is er een specifieke regeling of beleidsregel bekend voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de regio-indeling? (Bij fusie van samenwerkingsverbanden)
Voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de regio-indeling is geen specifieke regeling of beleidsregel bekend. Wel kunt u een dergelijk verzoek indienen bij het ministerie van OCW, waarin u motiveert dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- het samenwerkingsverband kan (blijven) voldoen aan hun wettelijke taken,
- het gaat om een aansluitend gebied,
- alle scholen binnen één postcodegebied onder hetzelfde samenwerkingsverband (swv) vallen,
- alle betrokkenen in de regio akkoord zijn met de wijziging in het postcodegebied. Onder betrokkenen wordt in ieder geval en tenminste verstaan: het ontvangende samenwerkingsverband (inclusief schoolbesturen), het latende samenwerkingsverband, de vestigingen die van regio veranderen en bijbehorende schoolbesturen, de medezeggenschap (ondersteuningsplanraden en medezeggenschapsraden) en de betrokken gemeenten.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan de aanvraag door het ontvangende samenwerkingsverband, namens de betreffende scholen en het latende swv, met benodigde onderbouwing worden aangeleverd bij OCW. De benodigde onderbouwing bestaat uit documentatie waaruit blijkt dat aan de vier voorwaarden is voldaan.
De aanvraag kan worden ingediend bij de directeur Kansengelijkheid & Onderwijsondersteuning via secretariaatKO@minocw.nl. Vervolgens wordt intern bij OCW een besluitvormingsprocedure gevolgd, waarbij akkoord van de bewindspersoon vereist is vanwege het aanpassen van een ministeriële regeling. Daarnaast is een uitvoeringstoets van DUO nodig, vanwege de aanpassing in bekostigingsstromen. Als beiden groen licht geven, dan kan de aanpassing in gang worden gezet met de nodige (administratieve) aanpassingen aan de kant van het samenwerkingsverband en OCW.
-
Mag de onafhankelijke raad van toezicht het bestuur van het samenwerkingsverband ontslaan?
De werkgeversfunctie is een van de functies van de raad van toezicht. In de onderwijswetgeving (artikel 17c, vierde lid Wpo en artikel 3.3, vierde lid Wvo 2020) is geregeld dat de raad van toezicht bestuursleden mag benoemen, schorsen en ontslaan. Deze bepaling geldt ook voor samenwerkingsverbanden.
Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit een directeur-bestuurder berust de werkgeversfunctie (benoemen, schorsen en ontslaan, arbeidsvoorwaarden etc.) bij de raad van toezicht. De directeur-bestuurder is ‘de spin in het governance-web’. Het is aan de raad van toezicht om voldoende in verbinding te staan met de schoolbesturen, het personeel van het samenwerkingsverband en de ondersteuningsplanraad om een goed beeld te hebben van het functioneren van de directeur-bestuurder en met deze input (naast de eigen waarneming) de jaarlijkse gesprekkencyclus vorm te geven.
Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit vertegenwoordigers van de schoolbesturen geldt eveneens de bevoegdheid van de raad van toezicht tot benoemen, schorsen en ontslag van bestuursleden. Het ligt voor de hand dat bij problemen in de samenwerking tussen het bestuur of een individueel bestuurslid en de raad van toezicht, dit via een open dialoog en eventueel bemiddeling/mediation wordt opgelost. Als dat niet lukt kan de raad van toezicht als laatste redmiddel het bestuurslid of het bestuur ontslaan. In de uitzonderlijke situatie van een collectief ontslag van het gehele bestuur ontstaat wel een probleem als de statuten voorschrijven dat het bestuur wordt gevormd door schoolbestuurders. In dat geval zal de raad van toezicht daar een voorziening voor moet treffen door bijvoorbeeld andere schoolbestuurder te benoemen. Ook zijn de schoolbesturen wettelijk verplicht om zich aan te sluiten bij het samenwerkingsverband; een schoolbestuur dat niet (langer) in het bestuur zitting heeft, moet nog wel aangesloten blijven. Alternatief is dat de raad van toezicht zelf aftreedt als zij niet langer vertrouwen hebben in een duurzame samenwerking met de aangesloten schoolbesturen.
-
Kan de rol van de onafhankelijke raad van toezicht worden beperkt tot het financieel toezicht?
Nee, de raad van toezicht moet integraal toezicht kunnen uitoefenen. Het is niet toegestaan om bijvoorbeeld het goedkeuren van het beleid exclusief bij de aangesloten schoolbesturen neer te leggen (in de deelnemersraad of in de algemene vergadering). De raad van toezicht dient niet alleen de begroting goed te keuren maar ook het ondersteuningsplan. De begroting is immers de financiële vertaling van de inhoudelijke beleidsvoornemens van het samenwerkingsverband. De onderwijswetgeving eist bovendien dat niet alleen de begroting maar ook de strategische beleidsplannen door de intern toezichthouder moeten worden goedgekeurd.
-
Is het verstandig om de onafhankelijk voorzitter te benoemen op bindende voordracht van de OPR van het samenwerkingsverband.
De onafhankelijk voorzitter fungeert als regisseur van het governanceproces. Voor deze benoeming is een breed draagvlak nodig bij in elk geval de aangesloten schoolbesturen en de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het is belangrijk dat deze personen ook een beslissende stem hebben in de benoeming. Dit sluit niet uit dat ook de OPR hierin een belangrijke rol kan vervullen, maar niet exclusief. Een OPR-vertegenwoordiger kan onderdeel zijn van de benoemingsadviescommissie (BAC) die belast is met de selectie van een onafhankelijk voorzitter en het doen van een voordracht ter benoeming. Indien sprake is van een unaniem BAC-advies en een positief advies van de directeur-bestuurder, is er niets op tegen om de betrokken kandidaat (tevens formeel) te laten voordragen door de OPR.
-
Hoe moet worden omgegaan met het recht op een bindende voordracht van de OPR bij een onafhankelijke raad van toezicht?
De leden van de raad van toezicht worden geworven op basis van een kwaliteitsprofiel. Over dit profiel moet het bestuur van het samenwerkingsverband advies vragen aan de OPR. De OPR kan aangeven bij welk profiel zij het vinden passen om een bindende voordracht te doen. Er zijn verschillende profielen mogelijk. Veelal is sprake van een specifiek expertiseprofiel, bijvoorbeeld iemand uit het sociaal domein, de jeugdhulp of de financiële hoek. Ook een stakeholders-profiel is mogelijk (iemand die ervaring heeft met medezeggenschap of belangenbehartiging van ouders, personeel, leerlingen); een lid met een stakeholdersprofiel heeft als aandachtsgebied te letten op de belangen van leerlingen, ouders en personeel van de scholen). Ook een lid dat op bindende voordracht van de OPR wordt benoemd is onafhankelijk, en fungeert zonder ‘last of ruggespraak’.
-
Beïnvloedt een onafhankelijk voorzitter met stemrecht zijn onafhankelijke positie?
Dit hoeft niet het geval te zijn. Een onafhankelijk voorzitter wil zeggen dat die persoon geen enkel persoonlijk of zakelijk belang heeft bij het samenwerkingsverband of bij een van de aangesloten schoolbesturen. Het wil niet zeggen dat de onafhankelijk voorzitter geen mening mag hebben of altijd ‘beleidsneutraal’ moet zijn. Een onafhankelijk voorzitter die lid is van het intern toezichthoudend orgaan (en dus stemrecht heeft) zal zich net als de overige leden mede-verantwoordelijk voelen voor het intern toezicht. De voorzitter zal zich uiteraard concentreren op zijn voorzitterstaak maar dat ontslaat hem niet van zijn verantwoordelijkheid om net als de overige leden op inhoud zich constructief-kritisch op te stellen jegens het bestuur van het samenwerkingsverband.
-
Moet de onafhankelijk voorzitter stemrecht hebben?
Indien de onafhankelijk voorzitter lid wordt van het intern toezichthoudend orgaan heeft hij automatisch stemrecht, net als de overige leden van dit orgaan. Dit stemrecht kan hem dan niet worden onthouden. Het samenwerkingsverband kan ook kiezen voor een voorzitter zonder stemrecht, maar dan is juridisch gezien de voorzitter geen lid van dit orgaan. De voorzitter is dan niet bevoegd om formele documenten te tekenen (zoals het jaarverslag) en is ook niet ingeschreven bij de kamer van koophandel. Het samenwerkingsverband dient in dit situatie dus een formele voorzitter uit eigen kring te benoemen (de zgn. statutaire voorzitter). De statutaire voorzitter is wel tekeningsbevoegd en wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
-
Waar vind ik informatie over privacy en gegevensdeling in de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp?
Er leven veel vragen rond privacy en het delen en verwerken van persoonsgegevens tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden. Deze verzameling van de veelgestelde vragen geeft antwoorden.
In deze FAQ staan antwoorden op vragen rond de volgende onderwerpen:
- Vragen over Convenant
- AVG, verschillende wetgeving en beroepscodes
- Vragen over proces en rol ouders
Privacyconvenant
Met het Privacy Convenant worden afspraken vastgelegd tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden over het verwerken van persoonsgegevens van jongeren (en eventueel hun ouders) in de samenwerking tussen deze partijen.
Privacy tool
Zoek je andere informatie over privacy en passend onderwijs? Bezoek dan onze digitale privacy tool. De tool is een praktische vertaling van wet- en regelgeving en geeft aan de hand van processtappen een overzicht van de privacyaspecten en veelgestelde vragen.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Waar moeten de samenwerkingsverbanden rekening mee houden bij het maken van plannen en afspraken over de financiën?
Het is belangrijk dat er een transparante samenhang is tussen de inhoudelijke plannen van het samenwerkingsverband en de inzet van de financiën. Een programmatisch opgebouwde begroting voorziet hier in.
Verder is het van belang te weten wat het financieel perspectief van het samenwerkingsverband is, krijgt men de komende jaren te maken met een verandering in bekostiging, krimp of beleidswijzing? Tenslotte is het van groot belang dat het samenwerkingsverband het financieel management goed vorm geeft, zodat men ín control’ is. Zie voor meer tips de volgende handreiking over de kwaliteit van de beleidsdocumenten swv’en: Handreiking voor het verbeteren van de kwaliteit van beleidsdocumenten swv’s
-
Wat is een ondersteuningsplan? En hoe wordt deze vastgesteld?
In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe passend onderwijs in hun regio wordt vormgegeven. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op de schoolondersteuningsprofielen (SOP) van de deelnemende scholen.
Inhoud van het ondersteuningsplan
In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband VO-VSO worden de volgende onderdelen beschreven:
- Welke basisondersteuning wordt geboden aan leerlingen op alle vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband;
- De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen organiseert voor extra ondersteuning binnen de scholen en/of bovenschools;
- De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of het praktijkonderwijs (pro); de procedure en criteria voor het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en de duur van de ondersteuningstoewijzing lwoo;
- De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen;
- De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben;
- De manier waarop het samenwerkingsverband ouders informeert over de ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders;
- Financiën:
– De procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting. Het gaat hierbij zowel om het budget voor zware ondersteuning als voor lichte ondersteuning.
– De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het (v)so, inclusief de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor zware ondersteuning.
– De voorwaarden die worden gelden voor scholen om in aanmerking te komen voor een LWOO-licentie en daarmee voor bekostiging van leerwegondersteunend onderwijs.
Vaststelling ondersteuningsplan
Voordat het plan kan worden vastgesteld, voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n). Ook moet de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het ondersteuningsplan.
Ondersteuningstoewijzing
-
Hoe werkt het ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Het ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Over ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een TLV staat niets in de WPO. De einddatum van een TLV kan wel door het samenwerkingsverband aangepast worden, maar de bekostiging aan de GO-school blijft doorlopen zolang de leerling ingeschreven staat[1], ook als de einddatum van een TLV is verstreken.
Het aanpassen van de einddatum is dus een administratieve handeling in de eigen systemen die niet per se een bekostigingsconsequentie heeft.
Wat te doen als je een TLV hebt afgegeven die nog niet is ingezet/verzilverd[2] en deze wilt “intrekken”?
Je annuleert de TLV in je eigen administratie. Eventueel kun je in het dashboard 1B (Mijn DUO) monitoren of de geannuleerde TLV niet toch wordt ingezet. In dat laatste geval, kun je contact opnemen met de betreffende school om te informeren naar de specifieke casus.
Wat te doen als je een al ingezette TLV wilt intrekken, bijvoorbeeld omdat bij nader inzien een ander samenwerkingsverband voor de leerling in kwestie een TLV moet afgeven of heeft afgegeven?
Ook nu annuleer je de TLV in je eigen administratie. Je vraagt de GO-school waar de leerling staat ingeschreven om de TLV bij de leerling in het LAS te verwijderen en te vervangen door de TLV van het andere samenwerkingsverband (en vervolgens uit te wisselen met ROD).
Wat te doen als je een al ingezette TLV wilt intrekken omdat de leerling wel staat ingeschreven op een GO-school maar geen onderwijs volgt?
Je kunt de TLV in je eigen administratie een einddatum geven of op een andere manier administreren dat het om een leerling gaat die wel is ingeschreven maar geen onderwijs volgt. Hoe dan ook, de GO-school ontvangt bekostiging voor deze leerling. Tot 2023 kon de school de leerling in het LAS op “onbekostigd” zetten. Deze optie is er niet meer. Daarom adviseren we in deze gevallen een afspraak met de school te maken over terugbetaling van de ondersteuningsbekostiging. Zie ook deze vraag: kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
[1] Volgens de t-1 systematiek: ingeschreven op 1 februari betekent bekostiging in het kalenderjaar erna.
[2] Concreet betekent dit dat de leerling (nog) niet is ingeschreven op een GO-school en de TLV (nog) niet is uitgewisseld met ROD
-
Kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
Nee dit is niet mogelijk. Leerlingen kunnen niet als onbekostigd worden ingeschreven. Voorheen moesten leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot 1 oktober meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden niet aanwezig waren, worden geregistreerd als ongeoorloofd verzuim. Hierdoor werden zij in de oude systematiek aangemerkt als niet-meetellend voor de bekostiging. Met het ingaan van de Wet Vereenvoudiging bekostiging voor het primair onderwijs d.d. 1 april 2022 is deze bepaling komen te vervallen (zie Staatsblad 2022, 4 onder 3.1.2. verzuim).
Voor inschrijving van een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs is in alle gevallen een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig. Op basis van deze inschrijving ontvangt de school bekostiging vanuit DUO.
In voorkomende gevallen waarin de verwachting is dat een leerling niet of nauwelijks naar school zal kunnen gaan gedurende een langere periode, is het mogelijk dat samenwerkingsverbanden en (v)so-scholen samen voor die leerling afspraken over de bekostiging van de leerling. In die situaties waarin de basisbekostiging (lumpsum) afdoende is om het onderwijs- en ondersteuningstraject van de leerling vorm te geven, kan afgesproken worden dat de (v)so-school de ondersteuningsmiddelen die ontvangen zijn op basis van de tlv geheel of gedeeltelijk teruggestort worden aan het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Klik hier voor meer informatie over maatwerk in het onderwijs.
-
Moet een tlv-aanvraag worden ondertekend door ouders/voogd?
Uitgangspunt is dat de school met de ouders overleg voert over de TLV-aanvraag en uitlegt aan ouders waarom een TLV wordt aangevraagd. In de TLV-aanvraag moet de school aangeven dat er overleg met de ouders hierover is gevoerd en wat het standpunt van de ouders is. Het aanvragen van een TLV is een verantwoordelijkheid van de school en niet afhankelijk van de instemming van de ouders. Indien ouders het niet eens zijn met de TLV-aanvraag moet de zienswijze van de ouders opgenomen worden in de TLV-aanvraag.
Tegen een besluit van een samenwerkingsverband over een toelaatbaarheidsverklaring kunnen betrokken ouders, maar ook het schoolbestuur, bezwaar indienen. Elk samenwerkingsverband is wettelijk verplicht voor deze bezwaarschriftprocedure een (bezwaar)adviescommissie te hebben. Die adviescommissie brengt een advies uit aan het samenwerkingsverband dat vervolgens een beslissing moet nemen op het bezwaar.
De meeste samenwerkingsverbanden zijn aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT).
-
Wat kunnen ouders en school doen als zij het niet eens zijn met de beslissing van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Tegen zo’n besluit kunnen ouders, maar ook het schoolbestuur, binnen zes weken na afgifte van de TLV bezwaar indienen bij het samenwerkingsverband. Elk samenwerkingsverband heeft voor de bezwaarschriftprocedure een (bezwaar)adviescommissie. De meeste samenwerkingsverbanden hebben zich hiervoor aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT). De LBT is ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Op de website van Onderwijsgeschillen staat te lezen hoe zo’n bezwaarprocedure in zijn werk gaat. Daar is ook een formulier te vinden waarmee bezwaar ingediend kan worden bij het samenwerkingsverband.
Meer informatie: Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT).
Toegang tot LWOO-PRO
-
Welke elementen moeten op een TLV pro of aanwijzing lwoo staan?
Aan een toelaatbaarheidsverklaring pro of aanwijzing lwoo dient een volgnummer te worden toegekend. Daarbij dient er een afschrift van het advies over de ondersteuning aan de ouders te worden verstrekt.
Bekijk een voorbeeld van een toelaatbaarheidsverklaring pro of aanwijzing lwoo. -
Welke deskundigen moeten adviseren over de toewijzing van lwoo en pro?
Voor het samenwerkingsverband een beslissing neemt over het toewijzen van de ondersteuning voor lwoo en pro, moeten twee deskundigen advies geven. Net als bij het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring voor het (v)so. De eerste deskundige is een orthopedagoog of psycholoog. Afhankelijk van de leerling geeft ten minste een tweede deskundige advies. Dit is een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker, een arts, of een deskundige op het terrein van vmbo en pro. Deze laatste deskundige is specifiek toegevoegd voor de toewijzing van lwoo en pro. De vmbo-/pro-deskundige is een deskundige met relevante werkervaring en kennis over de schoolsoorten vmbo en praktijkonderwijs. Bijvoorbeeld een onderwijskundige met een aantal jaar werkervaring in het vmbo en pro.
Het is niet verplicht om een vmbo-/pro-deskundige te betrekken, maar het wordt met name aanbevolen als het gaat om leerlingen die zich op het grensvlak van lwoo en pro bevinden. Reden hiervoor is dat het samenwerkingsverband goed moet kunnen inschatten of een leerling wel of niet in staat is om – met extra ondersteuning – een vmbo-diploma te halen. Het gaat hier dus niet alleen om een keuze over de ondersteuning die een leerling krijgt, maar ook over de schoolsoort waar de leerling naartoe gaat.
-
Is opting out ook mogelijk in het pro?
Nee, dat is niet mogelijk. Tijdens de wetsbehandeling in 2014 heeft de Tweede Kamer besloten om de mogelijkheid om eigen criteria op te stellen voor het praktijkonderwijs (via opting out) uit de wet te halen. Daarnaast heeft minister Slob in 2018 besloten om de landelijke criteria voor pro te behouden. Voor lwoo is een opting out wel mogelijk. Het samenwerkingsverband kan eigen criteria opstellen over de toewijzing en duur van lwoo en over de voorwaarden waarop scholen in aanmerking komen voor lwoo-bekostiging. Dit kan alleen als besturen in het samenwerkingsverband het daarmee eens zijn.
-
Wat is de invloed van het schooladvies op de toelating tot pro?
Het schooladvies van de basisschool is leidend voor toelating tot het vmbo, havo en vwo. Het pro is uitgezonderd van het leidende karakter van het schooladvies, omdat er een indicatiestelling nodig is om toegelaten te worden tot het pro. Het is dus niet zo dat het basisonderwijs via het schooladvies bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor pro. Voor de toelating tot het pro geldt dezelfde werkwijze als voorheen. Het uiteindelijke besluit voor de toelating tot praktijkonderwijs ligt bij het samenwerkingsverband.
-
Wat is de invloed van het schooladvies op de toelating tot lwoo?
De indicatiestelling voor lwoo staat los van het schooladvies. Sommige basisscholen geven het schooladvies ‘vmbo met lwoo’. Het tweede gedeelte van dit advies – ‘met lwoo’ – is geen onderdeel van het schooladvies. Het is een constatering over de ondersteuning die deze leerling naar verwachting nodig heeft na plaatsing op de betreffende schoolsoort. Het is dus niet zo dat het basisonderwijs bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor lwoo. Het vmbo-advies is wel leidend. Het uiteindelijke besluit over toewijzing van lwoo-bekostiging ligt bij het samenwerkingsverband.
-
Mag een leerling met een TLV pro toegelaten worden op het vmbo (lwoo of met extra ondersteuning)?
Ja, dat mag. Zowel bij het begin van de schoolloopbaan vo als tussentijds.
-
Mag een leerling jonger dan 12 jaar instromen in praktijkonderwijs?
In uitzonderingsgevallen mag een leerling vanuit groep 7 doorstromen naar praktijkonderwijs wanneer de leerling 8 jaar basisonderwijs heeft gevolgd, wanneer de directeur van de po-school hiervoor een positief advies geeft. Meer informatie is te vinden in artikel 39 lid 4 van de WPO: “Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar de school, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen de school aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt.” Een maatwerktraject (onderwijs op andere locatie) waarbij de leerling nog blijft ingeschreven op de po-school is ook een mogelijkheid.
-
Mag een vmbo-school een leerling met schooladvies vmbo weigeren, omdat de leerling een indicatie voor pro heeft gekregen?
Nee, dit mag niet. Als een leerling een vmbo-advies heeft gekregen van de basisschool, maar van het samenwerkingsverband een pro-indicatie krijgt, kan de leerling door de ouders op het vmbo worden aangemeld. In dat geval is het schooladvies leidend en laat de vmbo-school de leerling toe. De ouders kunnen er ook voor kiezen om de leerling op het pro aan te melden, waar de leerling eveneens toelaatbaar is. Als een leerling een pro-indicatie heeft, heeft de leerling een ondersteuningsbehoefte. Als de leerling wordt aangemeld bij een vmbo-school, heeft de school zorgplicht.
De school kijkt dan of ze de juiste ondersteuning kan bieden, al dan niet met lwoo of een andere vorm van ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Als de leerling lwoo krijgt aangeboden, kan de school de leerling met een pro-indicatie inschrijven als lwoo-leerling. Daar hoeft geen aparte lwoo-indicatie voor te worden aangevraagd. Kan de school de leerling niet de juiste ondersteuning bieden, bijvoorbeeld omdat de school geen lwoo-licentie heeft, of de ondersteuningsbehoefte groter is dan de school kan bieden? Dan zorgt de school er in het kader van de zorgplicht voor dat de leerling op een andere passende plek binnen het samenwerkingsverband kan worden toegelaten.
Toegang tot gespecialiseerd onderwijs (TLV)
-
Hoe werkt het ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Het ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Over ongeldig verklaren, intrekken of herroepen van een TLV staat niets in de WPO. De einddatum van een TLV kan wel door het samenwerkingsverband aangepast worden, maar de bekostiging aan de GO-school blijft doorlopen zolang de leerling ingeschreven staat[1], ook als de einddatum van een TLV is verstreken.
Het aanpassen van de einddatum is dus een administratieve handeling in de eigen systemen die niet per se een bekostigingsconsequentie heeft.
Wat te doen als je een TLV hebt afgegeven die nog niet is ingezet/verzilverd[2] en deze wilt “intrekken”?
Je annuleert de TLV in je eigen administratie. Eventueel kun je in het dashboard 1B (Mijn DUO) monitoren of de geannuleerde TLV niet toch wordt ingezet. In dat laatste geval, kun je contact opnemen met de betreffende school om te informeren naar de specifieke casus.
Wat te doen als je een al ingezette TLV wilt intrekken, bijvoorbeeld omdat bij nader inzien een ander samenwerkingsverband voor de leerling in kwestie een TLV moet afgeven of heeft afgegeven?
Ook nu annuleer je de TLV in je eigen administratie. Je vraagt de GO-school waar de leerling staat ingeschreven om de TLV bij de leerling in het LAS te verwijderen en te vervangen door de TLV van het andere samenwerkingsverband (en vervolgens uit te wisselen met ROD).
Wat te doen als je een al ingezette TLV wilt intrekken omdat de leerling wel staat ingeschreven op een GO-school maar geen onderwijs volgt?
Je kunt de TLV in je eigen administratie een einddatum geven of op een andere manier administreren dat het om een leerling gaat die wel is ingeschreven maar geen onderwijs volgt. Hoe dan ook, de GO-school ontvangt bekostiging voor deze leerling. Tot 2023 kon de school de leerling in het LAS op “onbekostigd” zetten. Deze optie is er niet meer. Daarom adviseren we in deze gevallen een afspraak met de school te maken over terugbetaling van de ondersteuningsbekostiging. Zie ook deze vraag: kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
[1] Volgens de t-1 systematiek: ingeschreven op 1 februari betekent bekostiging in het kalenderjaar erna.
[2] Concreet betekent dit dat de leerling (nog) niet is ingeschreven op een GO-school en de TLV (nog) niet is uitgewisseld met ROD
-
Kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
Nee dit is niet mogelijk. Leerlingen kunnen niet als onbekostigd worden ingeschreven. Voorheen moesten leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot 1 oktober meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden niet aanwezig waren, worden geregistreerd als ongeoorloofd verzuim. Hierdoor werden zij in de oude systematiek aangemerkt als niet-meetellend voor de bekostiging. Met het ingaan van de Wet Vereenvoudiging bekostiging voor het primair onderwijs d.d. 1 april 2022 is deze bepaling komen te vervallen (zie Staatsblad 2022, 4 onder 3.1.2. verzuim).
Voor inschrijving van een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs is in alle gevallen een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig. Op basis van deze inschrijving ontvangt de school bekostiging vanuit DUO.
In voorkomende gevallen waarin de verwachting is dat een leerling niet of nauwelijks naar school zal kunnen gaan gedurende een langere periode, is het mogelijk dat samenwerkingsverbanden en (v)so-scholen samen voor die leerling afspraken over de bekostiging van de leerling. In die situaties waarin de basisbekostiging (lumpsum) afdoende is om het onderwijs- en ondersteuningstraject van de leerling vorm te geven, kan afgesproken worden dat de (v)so-school de ondersteuningsmiddelen die ontvangen zijn op basis van de tlv geheel of gedeeltelijk teruggestort worden aan het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Klik hier voor meer informatie over maatwerk in het onderwijs.
-
Moet er voor de leerlingen een TLV aangevraagd worden?
Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een TLV voor deze leerling noodzakelijk. Zonder TLV kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs. Wel kan er tussen school en samenwerkingsverband worden afgesproken dat de middelen behorende bij de TLV worden teruggestort aan het samenwerkingsverband. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om leerlingen in te schrijven in het regulier onderwijs en met het samenwerkingsverband apart afspraken te maken over aanvullende ondersteuning.
-
Moet een tlv-aanvraag worden ondertekend door ouders/voogd?
Uitgangspunt is dat de school met de ouders overleg voert over de TLV-aanvraag en uitlegt aan ouders waarom een TLV wordt aangevraagd. In de TLV-aanvraag moet de school aangeven dat er overleg met de ouders hierover is gevoerd en wat het standpunt van de ouders is. Het aanvragen van een TLV is een verantwoordelijkheid van de school en niet afhankelijk van de instemming van de ouders. Indien ouders het niet eens zijn met de TLV-aanvraag moet de zienswijze van de ouders opgenomen worden in de TLV-aanvraag.
Tegen een besluit van een samenwerkingsverband over een toelaatbaarheidsverklaring kunnen betrokken ouders, maar ook het schoolbestuur, bezwaar indienen. Elk samenwerkingsverband is wettelijk verplicht voor deze bezwaarschriftprocedure een (bezwaar)adviescommissie te hebben. Die adviescommissie brengt een advies uit aan het samenwerkingsverband dat vervolgens een beslissing moet nemen op het bezwaar.
De meeste samenwerkingsverbanden zijn aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT).
-
Wat kunnen ouders en school doen als zij het niet eens zijn met de beslissing van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Tegen zo’n besluit kunnen ouders, maar ook het schoolbestuur, binnen zes weken na afgifte van de TLV bezwaar indienen bij het samenwerkingsverband. Elk samenwerkingsverband heeft voor de bezwaarschriftprocedure een (bezwaar)adviescommissie. De meeste samenwerkingsverbanden hebben zich hiervoor aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT). De LBT is ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Op de website van Onderwijsgeschillen staat te lezen hoe zo’n bezwaarprocedure in zijn werk gaat. Daar is ook een formulier te vinden waarmee bezwaar ingediend kan worden bij het samenwerkingsverband.
Meer informatie: Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT).
-
Wat staat er in de wet over de eisen die gesteld worden aan de deskundigen van het samenwerkingsverband?
Uit AMvB PO
WPO:
Artikel 34.8. Deskundigen samenwerkingsverband
De deskundigen, bedoeld in artikel 18a, elfde lid, van de wet zijn een orthopedagoog of een psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ten minste een tweede deskundige, te weten een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
Uit hoofdstuk 1: nadere voorschriften per onderdeel
1.2 Deskundigen verbonden aan het samenwerkingsverband
In dit besluit is, op grond van artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs, geregeld door welk type deskundigen het samenwerkingsverband zich moet laten adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het (voortgezet) speciaal onderwijs.
In dit besluit is bepaald dat voor de toelating tot het speciaal basisonderwijs en voor toelating tot het (voortgezet) speciaal onderwijs het samenwerkingsverband zich moet laten adviseren door ten minste twee deskundigen waaronder in elk geval een orthopedagoog of een psycholoog. De tweede deskundige is afhankelijk van de ondersteunings-vraag van de leerling (zoals blijkt uit de gegevens van de ouders of de school). Dit is een psycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker, een arts of een kinderpsychiater.
Het samenwerkingsverband kan er voor kiezen om extra deskundigen te betrekken bij het advies over de toelaatbaarheid van een leerling. Door het opleggen van deze verplichting is geborgd dat het samenwerkingsverband relevante deskundigheid betrekt bij de beslissing over het wel of niet verwijzen van leerlingen naar speciale voorzieningen in het samenwerkingsverband.
Er is gekozen voor een orthopedagoog omdat deze beschikt over een brede deskundigheid ten aanzien van kinderen met een mentale en/of fysieke beperking en kinderen die zich in een problematische leer- of opvoedingssituatie bevinden. Een orthopedagoog heeft een bachelor in pedagogiek afgerond en een master in orthopedagogiek, en bij voorkeur relevante werkervaring. Daarnaast is gekozen voor een psycholoog.
Aanbevolen wordt dat het samenwerkingsverband kiest voor een psycholoog die beschikt over relevante werkervaring en kennis van kind- en systeemniveau, zodat deze deskundig is voor wat betreft de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen en het systeem waarin zij opgroeien.
De inzet van de deskundigen ten behoeve van de toelaatbaarheidsbeoordeling, zoals hiervoor beschreven, sluit aan bij de regeling in de wet passend onderwijs dat het samenwerkingsverband kan adviseren over de ondersteuningsbehoefte en over het ontwikkelingsperspectief van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school die is aange-sloten bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan hiervoor de genoemde deskundigen inzetten.
Privacy en gegevensuitwisseling
-
Waar vind ik informatie over privacy en gegevensdeling in de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp?
Er leven veel vragen rond privacy en het delen en verwerken van persoonsgegevens tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden. Deze verzameling van de veelgestelde vragen geeft antwoorden.
In deze FAQ staan antwoorden op vragen rond de volgende onderwerpen:
- Vragen over Convenant
- AVG, verschillende wetgeving en beroepscodes
- Vragen over proces en rol ouders
Privacyconvenant
Met het Privacy Convenant worden afspraken vastgelegd tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden over het verwerken van persoonsgegevens van jongeren (en eventueel hun ouders) in de samenwerking tussen deze partijen.
Privacy tool
Zoek je andere informatie over privacy en passend onderwijs? Bezoek dan onze digitale privacy tool. De tool is een praktische vertaling van wet- en regelgeving en geeft aan de hand van processtappen een overzicht van de privacyaspecten en veelgestelde vragen.
-
Is er bij het opstellen van het Model Privacy Convenant Samenwerking Onderwijs-Gemeenten-Jeugdhulp een DPIA uitgevoerd?
Bij het opstellen van het Model Privacy Convenant Samenwerking Onderwijs-Gemeente-Jeugdhulp is geen DPIA (een risiso-analyse ten aanzien van het verwerken van gevoelige persoonsgegevens) opgesteld. Partijen moeten het model convenant nader invulling geven door onder meer in Bijlage 3 het Casusoverleg te beschrijven en daar te vermelden welke partijen, vanuit welke wettelijke taak en verantwoordelijkheid aan tafel zitten, met welk doel en hoe in het Casusoverleg concreet met verwerking van persoonsgegevens wordt omgegaan. Gemeenten zijn verplicht om ten aanzien van het opgestelde concept Convenant een DPIA uit te voeren. Grondslag hiervoor is het besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens van 27 november 2019. De AP heeft in dit besluit een lijst opgesteld van verwerkingen van persoonsgegevens waarvoor een DPIA verplicht is. Tot de lijst behoort ook het delen van persoonsgegevens in of door samenwerkingsverbanden waarin gemeenten met andere publieke of private partijen bijzondere persoonsgegevens of persoonsgegevens van gevoelige aard met elkaar uitwisselen. Het deelnemen aan het Privacy Convenant is een samenwerkingsverband in de zin van dit besluit. De gemeente is verplicht om de eigen Functionaris Gegevensbescherming (FG) hierbij om advies te vragen.
Het Convenant heeft wel rekening gehouden met mogelijke risico’s die verbonden zijn aan gegevensuitwisseling in de context van meerdere partijen en daar is aandacht aan besteed met o.a. de volgende bepalingen:
- Alleen gegevens uitwisseling met het oog op de eigen taak (doelbepaling);
- Niet meer gegevens uitwisselen dan strikt nodig (werken met buitenkant informatie);
- Toestemming goed regelen van betrokkene in het kader de geheimhoudingsplicht van professionals (toestemmingsformulier); Betrokkene/ouders wordt uitgenodigd voor Casusoverleg en is in principe zelf aanwezig;
- Bij elke fase in Casusoverleg bepalen voor welk doel, welke informatie van wie nodig is (bijlage3 Inrichting casusoverleg);
- Elke partij is als verwerkingsverantwoordelijke belast met beveiliging van persoonsgegevens (toegang bepalen, meerfactor authenticatie etc.).
Het is vooral zaak dat elke partij voor zichzelf nagaat of met name de gezondheidsgegevens die verwerkt worden in de eigen gegevensverwerking naar aanleiding van het Casusoverleg voor betrokkene een hoog risico opleveren. Om die reden wordt aanbevolen dat de FG’s van de betrokken partijen worden betrokken bij het opstellen van het Privacy Convenant.
OGOO
-
Waar moeten de samenwerkingsverbanden rekening mee houden bij het maken van plannen en afspraken over de financiën?
Het is belangrijk dat er een transparante samenhang is tussen de inhoudelijke plannen van het samenwerkingsverband en de inzet van de financiën. Een programmatisch opgebouwde begroting voorziet hier in.
Verder is het van belang te weten wat het financieel perspectief van het samenwerkingsverband is, krijgt men de komende jaren te maken met een verandering in bekostiging, krimp of beleidswijzing? Tenslotte is het van groot belang dat het samenwerkingsverband het financieel management goed vorm geeft, zodat men ín control’ is. Zie voor meer tips de volgende handreiking over de kwaliteit van de beleidsdocumenten swv’en: Handreiking voor het verbeteren van de kwaliteit van beleidsdocumenten swv’s
Governance en intern toezicht
-
Mag de onafhankelijke raad van toezicht het bestuur van het samenwerkingsverband ontslaan?
De werkgeversfunctie is een van de functies van de raad van toezicht. In de onderwijswetgeving (artikel 17c, vierde lid Wpo en artikel 3.3, vierde lid Wvo 2020) is geregeld dat de raad van toezicht bestuursleden mag benoemen, schorsen en ontslaan. Deze bepaling geldt ook voor samenwerkingsverbanden.
Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit een directeur-bestuurder berust de werkgeversfunctie (benoemen, schorsen en ontslaan, arbeidsvoorwaarden etc.) bij de raad van toezicht. De directeur-bestuurder is ‘de spin in het governance-web’. Het is aan de raad van toezicht om voldoende in verbinding te staan met de schoolbesturen, het personeel van het samenwerkingsverband en de ondersteuningsplanraad om een goed beeld te hebben van het functioneren van de directeur-bestuurder en met deze input (naast de eigen waarneming) de jaarlijkse gesprekkencyclus vorm te geven.
Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit vertegenwoordigers van de schoolbesturen geldt eveneens de bevoegdheid van de raad van toezicht tot benoemen, schorsen en ontslag van bestuursleden. Het ligt voor de hand dat bij problemen in de samenwerking tussen het bestuur of een individueel bestuurslid en de raad van toezicht, dit via een open dialoog en eventueel bemiddeling/mediation wordt opgelost. Als dat niet lukt kan de raad van toezicht als laatste redmiddel het bestuurslid of het bestuur ontslaan. In de uitzonderlijke situatie van een collectief ontslag van het gehele bestuur ontstaat wel een probleem als de statuten voorschrijven dat het bestuur wordt gevormd door schoolbestuurders. In dat geval zal de raad van toezicht daar een voorziening voor moet treffen door bijvoorbeeld andere schoolbestuurder te benoemen. Ook zijn de schoolbesturen wettelijk verplicht om zich aan te sluiten bij het samenwerkingsverband; een schoolbestuur dat niet (langer) in het bestuur zitting heeft, moet nog wel aangesloten blijven. Alternatief is dat de raad van toezicht zelf aftreedt als zij niet langer vertrouwen hebben in een duurzame samenwerking met de aangesloten schoolbesturen.
-
Kan de rol van de onafhankelijke raad van toezicht worden beperkt tot het financieel toezicht?
Nee, de raad van toezicht moet integraal toezicht kunnen uitoefenen. Het is niet toegestaan om bijvoorbeeld het goedkeuren van het beleid exclusief bij de aangesloten schoolbesturen neer te leggen (in de deelnemersraad of in de algemene vergadering). De raad van toezicht dient niet alleen de begroting goed te keuren maar ook het ondersteuningsplan. De begroting is immers de financiële vertaling van de inhoudelijke beleidsvoornemens van het samenwerkingsverband. De onderwijswetgeving eist bovendien dat niet alleen de begroting maar ook de strategische beleidsplannen door de intern toezichthouder moeten worden goedgekeurd.
-
Is het verstandig om de onafhankelijk voorzitter te benoemen op bindende voordracht van de OPR van het samenwerkingsverband.
De onafhankelijk voorzitter fungeert als regisseur van het governanceproces. Voor deze benoeming is een breed draagvlak nodig bij in elk geval de aangesloten schoolbesturen en de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het is belangrijk dat deze personen ook een beslissende stem hebben in de benoeming. Dit sluit niet uit dat ook de OPR hierin een belangrijke rol kan vervullen, maar niet exclusief. Een OPR-vertegenwoordiger kan onderdeel zijn van de benoemingsadviescommissie (BAC) die belast is met de selectie van een onafhankelijk voorzitter en het doen van een voordracht ter benoeming. Indien sprake is van een unaniem BAC-advies en een positief advies van de directeur-bestuurder, is er niets op tegen om de betrokken kandidaat (tevens formeel) te laten voordragen door de OPR.
-
Hoe moet worden omgegaan met het recht op een bindende voordracht van de OPR bij een onafhankelijke raad van toezicht?
De leden van de raad van toezicht worden geworven op basis van een kwaliteitsprofiel. Over dit profiel moet het bestuur van het samenwerkingsverband advies vragen aan de OPR. De OPR kan aangeven bij welk profiel zij het vinden passen om een bindende voordracht te doen. Er zijn verschillende profielen mogelijk. Veelal is sprake van een specifiek expertiseprofiel, bijvoorbeeld iemand uit het sociaal domein, de jeugdhulp of de financiële hoek. Ook een stakeholders-profiel is mogelijk (iemand die ervaring heeft met medezeggenschap of belangenbehartiging van ouders, personeel, leerlingen); een lid met een stakeholdersprofiel heeft als aandachtsgebied te letten op de belangen van leerlingen, ouders en personeel van de scholen). Ook een lid dat op bindende voordracht van de OPR wordt benoemd is onafhankelijk, en fungeert zonder ‘last of ruggespraak’.
-
Beïnvloedt een onafhankelijk voorzitter met stemrecht zijn onafhankelijke positie?
Dit hoeft niet het geval te zijn. Een onafhankelijk voorzitter wil zeggen dat die persoon geen enkel persoonlijk of zakelijk belang heeft bij het samenwerkingsverband of bij een van de aangesloten schoolbesturen. Het wil niet zeggen dat de onafhankelijk voorzitter geen mening mag hebben of altijd ‘beleidsneutraal’ moet zijn. Een onafhankelijk voorzitter die lid is van het intern toezichthoudend orgaan (en dus stemrecht heeft) zal zich net als de overige leden mede-verantwoordelijk voelen voor het intern toezicht. De voorzitter zal zich uiteraard concentreren op zijn voorzitterstaak maar dat ontslaat hem niet van zijn verantwoordelijkheid om net als de overige leden op inhoud zich constructief-kritisch op te stellen jegens het bestuur van het samenwerkingsverband.
-
Moet de onafhankelijk voorzitter stemrecht hebben?
Indien de onafhankelijk voorzitter lid wordt van het intern toezichthoudend orgaan heeft hij automatisch stemrecht, net als de overige leden van dit orgaan. Dit stemrecht kan hem dan niet worden onthouden. Het samenwerkingsverband kan ook kiezen voor een voorzitter zonder stemrecht, maar dan is juridisch gezien de voorzitter geen lid van dit orgaan. De voorzitter is dan niet bevoegd om formele documenten te tekenen (zoals het jaarverslag) en is ook niet ingeschreven bij de kamer van koophandel. Het samenwerkingsverband dient in dit situatie dus een formele voorzitter uit eigen kring te benoemen (de zgn. statutaire voorzitter). De statutaire voorzitter is wel tekeningsbevoegd en wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Medezeggenschap passend onderwijs
-
Hoe is de medezeggenschap voor docenten, ouders en scholieren geregeld binnen passend onderwijs?
Docenten, ouders en scholieren kunnen invloed uitoefenen op passend onderwijs binnen een school en op het beleid van een samenwerkingsverband.
Medezeggenschap op scholen
Elke school heeft een medezeggenschapsraad (MR), waarin ouders, personeel en – in het voortgezet onderwijs – ook leerlingen zitten. De MR denkt actief mee over het beleid van de school. De MR van de school heeft adviesrecht op het vaststellen van het schoolondersteuningsprofiel. In dit profiel beschrijft de school welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen en hoe deze ondersteuning is georganiseerd.
Medezeggenschap samenwerkingsverband
De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband. In de OPR zitten ouders, personeel en in het voortgezet onderwijs ook leerlingen. De leden van de OPR worden afgevaardigd door de MR van de scholen, maar zij hoeven zelf niet in de MR te zitten. De OPR bestaat uit minimaal 4 leden, evenredig verdeeld over de ouder/ leerling-geleding en de personeelsgeleding. Minimaal twee keer per jaar moet het samenwerkingsverband overleg organiseren tussen de intern toezichthouder en de OPR.
De OPR heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. In dit plan staan onder meer de afspraken van het samenwerkingsverband over de basisondersteuning die alle scholen in het samenwerkingsverband bieden. Ook wordt beschreven welke leerlingen een plek kunnen krijgen in het (voortgezet) speciaal onderwijs en hoe de verdeling van het geld is. Het ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar aangepast. De OPR moet dit plan goedkeuren voor het samenwerkingsverband het naar de Inspectie van het Onderwijs mag sturen.
Wet medezeggenschap op scholen
Op deze website vind je (actuele) informatie over de Wet medezeggenschap op scholen.
Intensieve samenwerking regulier en speciaal onderwijs
-
Hoe kan de bekostiging geregeld worden voor (v)so/sbo leerlingen die in het reguliere po, sbo of vo onderwijs volgen?
In principe is er dan geen sprake van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV), waarmee geen beroep kan worden gedaan op de standaardbekostiging die bij een TLV hoort. De keuzes die er dan zijn:
- Als in de samenwerking/integratie van scholen de ‘oude’ brinnummers behouden blijven, kunnen de (v)so-leerlingen een TLV (v)so behouden en kunnen de daarbij passende budgetten ontvangen worden. Dit kan alleen als gebruik wordt gemaakt van de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving. In andere gevallen mogen leerlingen vanuit verschillende brinnummers niet gemengd worden in een groep (behalve tijdelijk, onder de symbioseregeling).
- Het samenwerkingsverband (swv) ondersteunt de beweging van verbreding van het reguliere onderwijs met leerlingen met gespecialiseerde ondersteuningsbehoeften. Daarom geeft het swv een ‘arrangement’ of extra budget voor scholen die deze leerlingen opnemen. Dat gebeurt al op veel plaatsen. Dat is echter geen wettelijk recht, waarmee zo’n regeling kwetsbaar kan zijn.
-
Zijn er ook voorbeelden van integratie regulier-speciaal onderwijs plus kinderopvang?
Die zijn er zeker. Er zijn verschillende IKC’s of IKEC’s (Integraal Kind en Expertise Centrum Jonge Kind), maar ook andere constructies, waarin reguliere kinderopvang, maar soms ook kinderopvang Plus (voor de leerlingen die wat meer nodig hebben dan de reguliere kinderopvang) samenwerken. Zie bijvoorbeeld dit praktijkvoorbeeld.
-
Kan jeugdhulp ingezet worden om de kinderen in de samenwerkende scholen extra hulp te bieden?
Dat is zeker heel wenselijk. Wanneer er meer leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften op school zitten en de leerkrachten met grotere verschillen tussen leerlingen moeten omgaan, zijn pedagogisch medewerkers zeer gewenst. Zij kunnen dan ondersteuning bieden aan (groepen) leerlingen, aan leraren en aan ouders. Zij zouden IN de school en IN de klassen aanwezig moeten zijn, als onderdeel van het schoolteam. Dit gaat echter niet vanzelf. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inzet van jeugdhulp in het onderwijs. Op veel plaatsen gebeurt dat inmiddels al wel in het (voortgezet) speciaal onderwijs, maar nog in mindere mate in het sbo, bao en vo. Als scholen samengaan en er meer leerlingen met gespecialiseerde ondersteuningsbehoeften in het reguliere onderwijs meedoen, is de jeugdhulp ook daar zeker nodig. Gemeenten zouden hier in het kader van hun inclusieve taak aandacht voor moeten hebben. Zie ook deze themapagina op de website van Steunpunt Passend Onderwijs.
-
Kunnen we ook voorzieningen uit cluster 1 of 2 bij onze samenwerking betrekken?
Dat kan zeker. Op veel plaatsen gebeurt dit ook al. Visio, Kentalis en andere voorzieningen cluster 1 en 2, staan hier zeer voor open en doen dit al op veel plaatsen. Ook binnen de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving is uitdrukkelijk ruimte gemaakt voor de deelname van voorzieningen uit cluster 1 en 2.
-
Ik zou graag in contact komen met scholen die ongeveer hetzelfde doen als wat wij van plan zijn; kan dat?
Dat kan via de helpdesk; zij kunnen je de weg wijzen naar vergelijkbare initiatieven.
Je vindt op onze site ook veel praktijkvoorbeelden beschreven.
Daarnaast zijn er werkbezoeken gepland.
Ook kun je de community van 1Socaal Domein vragen stellen en in contact komen met vergelijkbare initiatieven.
-
Kan ik ondersteuning krijgen bij onze plannen voor samenwerking – integratie?
Dat kan zeker. Via de helpdesk kunnen experts, vanuit het Ondersteuningsprogramma samenwerking regulier-speciaal onderwijs, jouw vragen beantwoorden. Dit doen ze door met je mee te denken over jouw plannen of op locatie een relevante bijeenkomst bij te wonen, enz. Je kan het Steunpunt ook bereiken via het vragenformulier op deze pagina.
Ook kan je deelnemen aan WIL-leernetwerken waarin praktijkinitiatieven regulier-speciaal van elkaar leren en methodische punten doorontwikkeld worden. Daarnaast worden er vanuit het Steunpunt Passend Onderwijs vanaf 2023 themabijeenkomsten over relevante thema’s in die samenwerking regulier-speciaal georganiseerd.
-
Moet je voor alle scholen in een geïntegreerde voorziening nog alles apart doen; werkverdelingsplannen, schoolgids, MR’en enz.?
Wanneer de school gebruik maakt van de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving hoeft dit niet meer. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van de beleidsregel raden we het aan om dit vooraf met de contactinspecteur te bespreken. Meestal is de Inspectie om bereid mee te denken met de school.
-
Hoe kijkt de Inspectie naar initiatieven tot vergaande samenwerking of integratie van voorzieningen?
De Inspectie staat in principe open voor dergelijke initiatieven en ziet zich dan graag als meedenker in het zoeken naar zo goed mogelijke oplossingen voor problemen die scholen tegenkomen bij de samenwerking. De Inspectie heeft recent ook een werkgroep ingericht rond dit thema, om meer kennis te verzamelen over het onderwerp. Hierdoor weten alle contactinspecteurs hier ook meer over. Dit is immers van belang voor het toezicht op scholen die onder de beleidsregel werken en ook voor een toekomstig Toetsingskader. Want de praktijk nu laat zien dat dit nog lang niet bij alle inspecteurs in het po, vo, (v)so en voor de samenwerkingsverbanden bekend is. Daardoor wordt er soms strikt de hand gehouden aan de huidige wetgeving en worden herstelopdrachten opgelegd. In principe zou het momenteel zo moeten gaan dat scholen die deelnemen aan de beleidsregel en signaal hierover krijgen van OCW. Die scholen worden dan tegelijkertijd bezocht door de inspecteurs voor de verschillende samenwerkende onderwijsvormen, bijvoorbeeld bao en sbo.
-
Zijn vso-docenten bevoegd om les te geven in het regulier voortgezet onderwijs?
Onder de reguliere wetgeving kan dit niet. Wanneer de school gebruik maakt van de Beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving kan dit wel.
-
Mogen (v)so-leerlingen en leerlingen van reguliere scholen gewoon door elkaar heen in een groep onderwijs volgen?
Onder de reguliere wetgeving mag dit niet. Wanneer de school gebruik maakt van de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving kan dit wel. En uiteraard kunnen leerlingen in het kader van de symbioseregeling een deel van hun onderwijstijd onderwijs krijgen in een ander onderwijstype. Hiervoor hoeven niet meer voortdurend symbioseverklaringen te worden opgesteld. Het volstaat om in het ontwikkelingsperspectief (OPP) op te nemen op welke plaatsen het onderwijs word gevolgd. Zie hier voor meer informatie.
Symbiose-overeenkomst opgenomen in het ontwikkelingsperspectief:
“Het opstellen van een symbiose-overeenkomst brengt bureaucratische handelingen met zich mee. Zeker wanneer het gaat om grote aantallen leerlingen kan deze bureaucratische last onevenredig zwaar zijn in relatie tot het te beschermen belang. Om de bureaucratische last te verminderen is de inspectie ermee akkoord dat de scholen de schriftelijke overeenkomst ‘inbedden’ in het ontwikkelingsperspectief. Over enkele onderdelen die de symbiose-overeenkomst moet omvatten hebben partijen immers al eerder afspraken gemaakt en zijn deze schriftelijk vastgelegd in het ontwikkelingsperspectief. Concreet: in het ontwikkelingsperspectief treffen we al aan:- de tijdspanne waarin de leerling onderwijs op de andere school volgt;
- de inhoud van het onderwijs (onderwijsactiviteiten, vakken);
- de omvang (aantal uren) en wie het onderwijs of de activiteiten uitvoert”.
-
Kunnen ‘vso-leerlingen’ die zijn ingeschreven op een reguliere vo-school nog deelnemen aan staatsexamens?
Nee, dat kan niet. Een leerling die staat ingeschreven op een reguliere vo-school is geen vso-leerling en kan dus niet deelnemen aan staatsexamens. Wel kan binnen de PTA’s ruimte gemaakt worden om vakken over meerdere jaren te spreiden. Wanneer dat nog niet voldoende is voor een leerling om een diploma te kunnen behalen kan eventueel gebruik gemaakt worden van de zogenaamde uitbestedingsregeling vavo of ‘Rutte-regeling’. Zie hier voor meer informatie.
-
Kan ik nog deelnemen aan de oude beleidsregel Experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs?
Je kunt niet meer deelnemen aan deze regeling. Er is een nieuwe regeling die meer ruimte biedt voor de samenwerking regulier en speciaal onderwijs in het licht van de route naar inclusiever onderwijs. Deze regeling gaat gelden vanaf 1 januari 2025 en verder.
Beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving
-
Biedt de beleidsregel ruimte voor de samenwerking van een internationale schakelklas met een reguliere school of internationale schakelklas met VSO?
Wordt een internationale schakelklas gezien als instelling of school voor speciaal onderwijs?
In de wet is niet expliciet geregeld wat een ISK precies is. Binnen de sectorwetgeving wordt de ISK niet gezien als een zelfstandige school. De wetgeving beperkt zich tot scholen in de zin van de wpo, wvo en wec, waar de ISK niet onder valt.
Een ISK is in ieder geval geen officiële instelling voor speciaal onderwijs. Indien de school waarmee de ISK verbonden is deelneemt aan de beleidsregel, zouden de leerlingen van de ISK mee kunnen. Het hangt dus af van hoe de ISK is vormgegeven.
-
Biedt de beleidsregel ruimte voor een OPDC-regulier en/of VSO-OPDC samenwerking?
Wordt er onder een school of instelling voor speciaal onderwijs ook een OPDC verstaan?
Volgens de beleidsregel dient het bevoegd gezag van een school betrokken te zijn, wat de situatie complex maakt, gezien een OPDC formeel gezien niet als school wordt gezien. Ondanks dat samenwerking een waardevolle mogelijkheid zou kunnen zijn, kan een OPDC als zelfstandige organisatie dus niet rechtstreeks samenwerken op basis van de beleidsregel.
Leerlingen die deelnemen aan het OPDC blijven ingeschreven bij hun reguliere school. Indien die reguliere school aan de beleidsregel wil deelnemen, zou samenwerking kunnen plaatsvinden met een vso. Het OPDC wordt dan betrokken via de reguliere school waar de leerling is ingeschreven.
-
Wat zijn de voordelen van deelname aan de Beleidsregel experimenten regulier-speciaal onderwijs?
Als scholen of instellingen voor regulier en/of gespecialiseerd onderwijs nauwer willen samenwerken om meer maatwerk voor hun leerlingen mogelijk te maken, kan de Beleidsregel voordelen bieden, zoals:
- De school kan leerlingen uit verschillende schooltypen (bijvoorbeeld sbo en so of vo en vso) gezamenlijk in een groep onderwijs laten volgen.
- De leerlingen kunnen ingeschreven blijven staan bij hun oorspronkelijke school, waarmee de eventuele extra bekostiging behouden kan blijven.
- Leerkrachten uit het vso mogen ook lesgeven in het vo (wat onder de huidige wetgeving niet mogelijk is)
- De samenwerkende of geïntegreerde scholen mogen gedurende de experimenteerperiode functioneren als één school en kunnen dan bijvoorbeeld werken met één Schoolplan, één schoolgids, één werkverdelingsplan, enz.
-
Mag je leerlingen die je straks in een gemengde groep plaatst (dus sbo/so) met 1 leerlingvolgsysteem volgen? Ook als de twee scholen werken met verschillende LV- systemen?
Als de school de leervorderingen/leeropbrengsten van alle leerlingen binnen de eigen leerlijnen goed zichtbaar kan maken is dat toegestaan.
-
Zijn vso-docenten bevoegd om les te geven in het regulier voortgezet onderwijs?
Onder de reguliere wetgeving kan dit niet. Wanneer de school gebruik maakt van de Beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving kan dit wel.
-
Waar vind ik meer informatie over de beleidsregel Experiment inclusieve leeromgeving?
De meest recente versie van de Beleidsregel vind je hier. Hier is ook een opname te vinden van een webinar waarin OCW nadere uitleg geeft over de Beleidsregel.
-
Kan een vso school voor zml onderwijs ook deelnemen?
Een vso school voor zml onderwijs zou binnen deze beleidsregel een samenwerking aan kunnen gaan met een school voor praktijkonderwijs. Voorwaarde hierbij is wel dat de school van herkomst inschat dat praktijkonderwijs voor hen op termijn haalbaar is. Een andere mogelijkheid zou het starten van een Samen naar School klas kunnen zijn.
-
Een school voor praktijkonderwijs wil een samenwerking starten met een vso school. Het plan is een gezamenlijke groep te starten waar leerlingen van beide scholen in zitten. Valt dit ook onder deze beleidsregel?
Ja, dit kan onder de beleidsregel vallen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden van de beleidsregel.
-
Kunnen met deze beleidsregel leerlingen uit het regulier onderwijs ook onderwijs volgen op het gespecialiseerd onderwijs?
Dat kan alleen als alle leerlingen van een school voor regulier onderwijs en een school voor gespecialiseerd onderwijs deelnemen. De leerlingen van beide scholen worden dan over beide locaties verdeeld. In dat geval zullen er ook reguliere leerlingen onderwijs volgen op de locatie voor gespecialiseerd onderwijs.
-
Het gaat bij deze beleidsregel om terugplaatsing vanuit het gespecialiseerd onderwijs naar het regulier onderwijs. Wat is de meerwaarde van deze beleidsregel voor scholen die inclusief onderwijs willen bieden?
Met deze beleidsregel kunnen scholen leerlingen uit de buurt die verder weg van huis gespecialiseerd onderwijs volgen de kans bieden om vanuit het gespecialiseerd onderwijs de overstap te maken naar een school in de buurt. De leraar die vanuit het gespecialiseerd onderwijs mee komt om de leerlingen op de reguliere school te begeleiden, brengt expertise vanuit het gespecialiseerd onderwijs naar de reguliere school.
-
Hoe wordt de ontwikkeling van de leerlingen op het gebied van cognitie en sociaal-emotioneel welbevinden gevolgd?
Er zal onderzoek verricht worden om het effect van de beleidsregel vast te stellen. In een latere fase volgt meer informatie over het onderzoek. De resultaten zullen gedeeld worden met het veld.
-
Mag een vso docent alle vakken geven in het regulier vo?
De bevoegdheidseisen die gelden voor de verschillende typen onderwijs worden met dit experiment niet aangepast. Docenten die lesgaven op het vso mogen dat ook doen op een vo-school. Voor docenten die met een pabo-bevoegdheid lesgaven op het vso geldt dat zij onder begeleiding van een docent met een bevoegdheid voor het vo ook op het regulier vo les mogen geven. De vso-docent met een pabo-bevoegdheid werkt dan onder de verantwoordelijkheid van en in samenwerking met een bevoegde vo-docent, en kan in de tussentijd toewerken naar het behalen van een eigen vo-bevoegdheid.
-
Hoe verhoudt deze beleidsregel zich tot het werken met arrangementen?
Deze beleidsregel heeft geen invloed op het werken met arrangementen. Daar waar al met een arrangement gewerkt wordt, kan ook deelgenomen worden aan de beleidsregel wanneer daar aanleiding toe is. Het is van belang in het experimenteerplan op te nemen hoe de samenwerking vorm gegeven gaat worden.
-
Hoe verschilt deze beleidsregel van een arrangement van een samenwerkingsverband?
Deze beleidsregel maakt het mogelijk om leerlingen die ingeschreven staan in het gespecialiseerd onderwijs met begeleiding vanuit het gespecialiseerd onderwijs volledig onderwijs te laten volgen binnen het regulier onderwijs. Bij een arrangement krijgt een school een budget van het samenwerkingsverband om een of meerdere leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften extra ondersteuning te bieden.
-
Mag je bijvoorbeeld drie leerlingen uit het gespecialiseerd onderwijs volledig onderwijs laten volgen op een reguliere school met ondersteuning vanuit het gespecialiseerd onderwijs zonder de beleidsregel aan te vragen?
Alleen als een school voor gespecialiseerd onderwijs deelneemt aan de beleidsregel kan een leerling van deze school volledig onderwijs volgen op een reguliere school. Met een symbioseovereenkomst mag de leerling uit het gespecialiseerd onderwijs wel gedeeltelijk onderwijs volgen op een reguliere school.
-
Ligt vast hoeveel leerlingen er minimaal deel moeten nemen?
Nee, dat ligt niet vast. Voor een klein groepje leerlingen ligt deze beleidsregel echter niet voor de hand. Wanneer het om enkele leerlingen gaat is er maar weinig formatieruimte voor de begeleiding van deze leerlingen in het regulier onderwijs. Een maatwerkoplossing of de symbioseregeling ligt dan meer voor de hand.
-
Waarom mag een school met een zwak inspectie oordeel niet deelnemen?
Als de kwaliteit van het onderwijs op één van de betrokken scholen of instellingen als zwak is beoordeeld, kan deze school niet deelnemen. Deelname aan het experiment wordt in dat geval niet in het belang van de leerlingen geacht.
-
Hoe zorgen we ervoor dat de jeugdhulp en het leerlingenvervoer voortgezet wordt op het regulier onderwijs?
Wanneer een leerling uit het gespecialiseerd onderwijs aangewezen is op jeugdhulp en wanneer voortzetting hiervan gewenst is wanneer de leerling de overstap maakt naar het regulier onderwijs, dan dient dit opgenomen te worden in het experimenteerplan. De deelnemende scholen beschrijven, in afstemming met de gemeente, in het experimenteerplan hoe dit vorm gegeven wordt. Hetzelfde geldt voor leerlingenvervoer. Als de leerling gebruik maakt van leerlingenvervoer en ook op de reguliere school aangewezen is op leerlingenvervoer dan dient dat, in afstemming met de gemeente, opgenomen te worden in het experimenteerplan. Ook huisvesting kan onderdeel uitmaken van het experimenteerplan. De gemeente stemt in met het experimenteerplan middels het ondertekenen van een verklaring van instemming.
-
Waar is de leerling ingeschreven?
Een leerling uit het gespecialiseerd onderwijs die deel gaat nemen aan het experiment is bij de start van het experiment ingeschreven in het gespecialiseerd onderwijs. Zodra de leerling in staat is volledig regulier onderwijs te volgen – waar nodig met extra ondersteuning vanuit de school, het bestuur en/of het samenwerkingsverband – wordt de leerling ingeschreven op de reguliere school. Zolang de leerling is ingeschreven op het gespecialiseerd onderwijs behoudt de leerling de toelaatbaarheidsverklaring (tlv) en blijft de wet- en regelgeving van de school van inschrijving van toepassing. Ook de bijbehorende plichten (bijvoorbeeld ten aanzien van het melden van ongeoorloofd verzuim bij DUO en het opstellen van een ontwikkelingsperspectief) blijven de verantwoordelijkheid van de school van inschrijving.
-
Komt er financiering vanuit het gespecialiseerd onderwijs?
Er komt ondersteuning vanuit het gespecialiseerd onderwijs in de vorm van een of meerdere leraren, onderwijsassistent(en) en/of leraarondersteuner(s). Hoeveel ondersteuning er mee komt hangt af van het aantal leerlingen dat de overstap naar regulier onderwijs maakt en welke ondersteuning zij nodig hebben. Het personeel van het gespecialiseerd onderwijs blijft in dienst van de school voor gespecialiseerd onderwijs en blijft ondersteund worden vanuit het eigen schoolteam. Scholen en instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kunnen ervoor kiezen om naast de ondersteuning ook middelen over te dragen aan de reguliere basisscholen en reguliere vo scholen wanneer leerlingen uit het gespecialiseerd onderwijs, onderwijs volgen op een reguliere school. Het overdragen van middelen is geen voorwaarde voor deelname aan deze beleidsregel. Het ondersteunen van de leerlingen uit het gespecialiseerd onderwijs in het regulier onderwijs is dat wel.
-
Hoe wordt de leerkracht uit het gespecialiseerd onderwijs die mee gaat naar het regulier onderwijs bekostigd?
De leerlingen uit het gespecialiseerd onderwijs die met begeleiding vanuit het gespecialiseerd onderwijs de overstap gaan maken naar het regulier onderwijs hebben een toelaatbaarheidsverklaring (tlv). De school voor gespecialiseerd onderwijs ontvangt de bekostiging voor deze leerlingen. Hiermee wordt de leraar en eventueel ook een onderwijsassistent of leraarondersteuner gefinancierd die mee gaat met de leerlingen naar het regulier onderwijs.
-
Wat betekent deelname aan deze beleidsregel voor de bekostiging?
Zolang de leerling is ingeschreven op de school voor gespecialiseerd onderwijs ontvangt die school de bekostiging voor deze leerling. Wanneer de leerling uit het gespecialiseerd onderwijs met extra ondersteuning vanuit de school, het bestuur en/of het samenwerkingsverband in staat is regulier onderwijs te volgen, dan wordt de leerling ingeschreven bij de reguliere school. Met een inschrijving in het regulier onderwijs stopt de bekostiging van die leerling in het gespecialiseerd onderwijs. De reguliere school ontvangt dan de bekostiging voor deze leerling. Eventuele extra ondersteuning die de leerling na de inschrijving in het regulier onderwijs nodig heeft, kan worden bekostigd vanuit de ondersteuningsmiddelen van het samenwerkingsverband waartoe de reguliere school behoort.
Maatwerk en ondersteuningsstructuur
-
Hoe krijg ik toestemming voor niet standaard aanpassingen tijdens het centraal examen?
Indien het gaat om niet standaard aanpassingen m.b.t. de afnamecondities of te gebruiken hulpmiddelen, moet je contact opnemen met het CvTE via info@cvte.nl. Indien het gaat om meer logistieke aanpassingen, zoals examinering thuis of in een ziekenhuis of om een quarantaine-oplossing, dien je toestemming van de inspectie te hebben. Je neemt hiertoe contact op met de inspectie via examenloket@duo.nl of tel. 070-757 51 77
-
Kan een zorglocatie zelf ook een brin-nummer aanvragen om bekostigd onderwijs binnen de zorglocatie te organiseren?
Een zorglocatie kan door een nevenvestiging te worden van een school een brin-nummer aanvragen. Dit heeft wel tot gevolg dat de zorglocatie aan de eisen zal moeten voldoen om een nevenvestiging te worden, zoals o.a. opgenomen in artikel 1 en artikel 158 van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Eveneens dient het onderwijs dat wordt gegeven aan de deugdelijkheidseisen te voldoen.
-
Kan onderwijs bekostigd worden vanuit zorgbudget?
De Jeugdwet biedt geen wettelijke grondslag voor het inzetten van een onderwijsvoorziening. Dit betekent dat de gemeente niet verplicht is een onderwijsvoorziening te leveren op grond van de Jeugdwet. Dit wil niet zeggen dat het niet mag of verboden is. Dit biedt enige ruimte voor gemeenten hier tijdelijk een eigen invulling aan te geven (uiteraard in overleg met onderwijs- en zorgaanbieders) bijvoorbeeld in de vorm van een tijdelijke oza-constructie.
Het zorgkantoor kan vanuit de Wlz geen onderwijs financieren. Vanuit de Wlz kan onder andere dagbesteding worden geboden. Binnen de dagbesteding worden wel educatieve activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld het aanleren van een dagstructuur. Dit is geen onderwijs. Dat betekent voor oza dat de ruimte vooral gezocht moet worden in de samenwerking tussen zorg (dagbesteding) en onderwijs in het invullen van het dagprogramma voor deze kinderen.
-
Hoe moet de school omgaan met de verzuimregistratie wanneer een leerling gebruik maakt van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
Alle lesuren worden geregistreerd, dus niet alleen die uren dat de leerling volgens het ingroeiplan op school aanwezig is. De school meldt de leerling geoorloofd afwezig voor de uren dat hij/zij conform de afspraken van in het OPP/het ingroeiplan niet op school aanwezig is.
Bron: Inspectie van het Onderwijs
-
Ik heb een aanvraag afwijking onderwijstijd ingediend. Mag ik al beginnen met de uitvoering van het plan?
Een aanvraag voor instemming wordt door het bevoegd gezag ingediend via het ISD. De Inspectie van het Onderwijs streeft er naar om binnen 8 weken een besluit te nemen over de aanvraag. In de tussentijd kan de school al maatwerk bieden aan de leerling.
-
Hoe vaak mag een leerling gebruik maken van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
De veronderstelling bestaat dat de beleidsregel afwijking onderwijstijd maximaal twee schooljaren achtereen ingezet kan en mag worden. Dit is niet het geval. Er kan zo lang als nodig gebruik gemaakt worden van deze regeling. Het bevoegd gezag vermeldt in het OPP hoe toegewerkt blijft worden aan ingroei.
De instemming voor afwijking van de onderwijstijd loopt tot het einde van het schooljaar waarin de afwijking is aangevraagd. In het OPP wordt onderbouwd waarom de afwijking noodzakelijk is voor de leerling, waaruit het op maat gemaakte onderwijsprogramma bestaat en om hoeveel uren per week het gaat. Daarnaast wordt beschreven hoe de leerling toegroeit naar het volledig aantal uren onderwijs op school. Wanneer een leerling niet gelijk en misschien nooit 100% kan deelnemen aan het onderwijs kan ieder jaar opnieuw een aanvraag gedaan worden voor afwijking van onderwijstijd. Dit totdat de leerling volledig naar school gaat of niet meer is ingeschreven op een school.
-
Kan onderwijs bekostigd worden vanuit zorgbudget?
De Jeugdwet biedt geen wettelijke grondslag voor het inzetten van een onderwijsvoorziening. Dit betekent dat de gemeente niet verplicht is een onderwijsvoorziening te leveren op grond van de Jeugdwet. Dit wil niet zeggen dat het niet mag of verboden is. Dit biedt enige ruimte voor gemeenten hier tijdelijk een eigen invulling aan te geven (uiteraard in overleg met onderwijs- en zorgaanbieders) bijvoorbeeld in de vorm van een tijdelijke oza-constructie.
Het zorgkantoor kan vanuit de Wlz geen onderwijs financieren. Vanuit de Wlz kan onder andere dagbesteding worden geboden. Binnen de dagbesteding worden wel educatieve activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld het aanleren van een dagstructuur. Dit is geen onderwijs. Dat betekent voor oza dat de ruimte vooral gezocht moet worden in de samenwerking tussen zorg (dagbesteding) en onderwijs in het invullen van het dagprogramma voor deze kinderen.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Kun je in het regulier voortgezet onderwijs gespreid examen doen?
Ja dat kan. In het Eindexamenbesluit is in artikel 59 geregeld dat het bevoegd gezag, de inspectie gehoord, kan toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt. Gespreid examen betekent dat het laatste schooljaar (het examenjaar) met één jaar wordt verlengd. Gedurende deze twee jaar van het gespreid examen wordt een deel van de vakken in het ene schooljaar afgesloten en het andere deel van de vakken in het tweede jaar van het gespreid examen afgesloten.
-
Mag ik expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s bij particuliere aanbieders inkopen?
Ja dat mag.
Hier zijn wel de volgende voorwaarden aan verbonden: de leerling is en blijft ingeschreven staan op bekostigde school en volgt ook het onderwijs op een bekostigde school (Zie art. 10 bekostigingsbesluit WPO, art. 7 bek. Bes. Wvo en art. 9 bek. Bes. WEC)
Voor het voortgezet onderwijs geldt bovendien dat een onderwijsactiviteit aan drie voorwaarden moet voldoen om als onderwijstijd in de zin van de wet te kunnen worden gezien:
- de activiteit is bewust gepland en verzorgd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag;
- de activiteit is uitgevoerd onder de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van een leraar of een ander die hier op grond van de wet mee belast mag worden;
- de medezeggenschapsraad moet er vooraf mee hebben ingestemd.
-
Welke rol heeft leerplicht en de jeugdarts in een aanvraag voor en onderbouwing van de onderschrijding van de onderwijstijd?
De jeugdarts en leerplichtambtenaren hebben geen (formele) rol hierin. Het betreft namelijk geen voorziening gebaseerd op de leerplichtwet. De school waar de leerling staat ingeschreven vraagt de onderschrijding van de onderwijstijd aan.
Lees verder voor meer informatie over afwijking onderwijstijd.
-
Mogen scholen het onderwijs aan een leerling uitbesteden aan particuliere scholen of particuliere aanbieder?
Het is wettelijk niet toegestaan om met medeneming van publieke bekostiging het onderwijs aan een leerling uit te besteden aan een niet-bekostigde (lees: particuliere) school. Wel kunnen scholen expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s inkopen bij particuliere aanbieders. Voorbeelden daarvan zijn de inhuur van een deskundige die op school een plusklas opzet of het inkopen van lesmateriaal dat het mogelijk maakt dat een leerling deels onderwijs thuis volgt.
Voorwaarde voor het ontvangen van bekostiging is en blijft dat een leerling ingeschreven staat en onderwijs volgt op een bekostigde school. Hierdoor blijft de school verantwoordelijk voor de leerling en voor het onderwijs dat de leerling volgt.
-
Hebben scholen een vrijstelling van de leerplicht nodig om zorg vanuit de Wet langdurige zorg (wlz) te kunnen ontvangen voor hun leerlingen?
Sinds 1 januari 2015 is de voorliggendheid van onderwijs op zorg met de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komen te vervallen. Onderwijs en langdurige zorg zijn sindsdien eenvoudiger te combineren omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als voorliggende voorziening wordt gezien. Een vrijstelling van de leerplicht is daarom niet meer nodig om zorg te kunnen ontvangen. Hierdoor kunnen onderwijs en langdurige zorg samen en tegelijk ondersteuning bieden.
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Mag een school een leerling inschrijven wanneer deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt?
Veel scholen zijn in de veronderstelling zijn dat zij een leerling niet mogen inschrijven als deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt. Deze veronderstelling is niet correct. Wanneer er voor een leerling afwijking van de onderwijstijd is aangevraagd en goedgekeurd, kan er tijdelijk ook een zeer beperkt aantal uren onderwijs gegeven worden.
De wet en de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd doen geen uitspraken over een minimum percentage van de onderwijstijd die de leerling in dit geval aanwezig moet zijn. Het is wel de bedoeling dat de leerling binnen het jaar waarvoor afwijking is gevraagd weer volledig ingroeit in het onderwijs en dat de school zich daar ook voor inspant. Als dat niet binnen dat jaar lukt en de school doet opnieuw een aanvraag, dan geldt een zwaardere motiveringsplicht.
-
Een leerling gaat een deel van het onderwijs of 3 maanden volledig volgen op een andere school. Moet er een symbiose-overeenkomst opgesteld worden?
Nee, dit hoeft niet. Om de bureaucratische last voor scholen te verminderen gaat de Inspectie van het Onderwijs akkoord met het ‘inbedden’ van de symbiose-overeenkomst in het ontwikkelingsperspectief. In de richtlijn symbiose staat de huidige symbioseregeling beschreven en kun je vinden welke onderdelen van de schriftelijke overeenkomst bij symbiose toegevoegd moeten worden aan het ontwikkelingsperspectief.
Maatwerk in leerroutes, PTA en examens
-
Mag een vso-school een entreeopleiding aanbieden?
Ja dit mag. Het vso mag zelf de entreeopleiding aanbieden en vormgeven[1]. Diplomering kan alleen in samenwerking met een publieke mbo-instelling. Het is niet mogelijk deze samenwerking aan te gaan met een particuliere mbo-aanbieder, omdat particuliere opleidingen c.q. private instellingen niet bekostigd mogen worden met publieke middelen.
In het OPP van de leerling wordt verantwoord waarom entree onderwijs het beste is voor deze leerling en de grootste kans biedt op het behalen van een diploma/startkwalificatie.
Leerlingen die binnen het vso een entreeopleiding volgen, hebben altijd het uitstroomprofiel vervolgonderwijs[2]. Zij werken in een diplomagerichte route toe naar een diploma mbo-niveau 1, dat toegang geeft tot een vervolgopleiding. Ook wanneer de jongere naar verwachting geen gebruik zal gaan maken van deze optie en uit zal stromen naar arbeid, wordt het uitstroomprofiel vastgesteld op vervolgonderwijs. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op functies op de arbeidsmarkt op een niveau dat ligt onder het niveau van de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
[1] WEC Artikel 3 lid 8
[2] WEC Artikel 14c
-
Hoe krijg ik toestemming voor niet standaard aanpassingen tijdens het centraal examen?
Indien het gaat om niet standaard aanpassingen m.b.t. de afnamecondities of te gebruiken hulpmiddelen, moet je contact opnemen met het CvTE via info@cvte.nl. Indien het gaat om meer logistieke aanpassingen, zoals examinering thuis of in een ziekenhuis of om een quarantaine-oplossing, dien je toestemming van de inspectie te hebben. Je neemt hiertoe contact op met de inspectie via examenloket@duo.nl of tel. 070-757 51 77
-
Kun je in het regulier voortgezet onderwijs gespreid examen doen?
Ja dat kan. In het Eindexamenbesluit is in artikel 59 geregeld dat het bevoegd gezag, de inspectie gehoord, kan toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt. Gespreid examen betekent dat het laatste schooljaar (het examenjaar) met één jaar wordt verlengd. Gedurende deze twee jaar van het gespreid examen wordt een deel van de vakken in het ene schooljaar afgesloten en het andere deel van de vakken in het tweede jaar van het gespreid examen afgesloten.
Maatwerk en onderwijstijd
-
Hoe moet de school omgaan met de verzuimregistratie wanneer een leerling gebruik maakt van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
Alle lesuren worden geregistreerd, dus niet alleen die uren dat de leerling volgens het ingroeiplan op school aanwezig is. De school meldt de leerling geoorloofd afwezig voor de uren dat hij/zij conform de afspraken van in het OPP/het ingroeiplan niet op school aanwezig is.
Bron: Inspectie van het Onderwijs
-
Ik heb een aanvraag afwijking onderwijstijd ingediend. Mag ik al beginnen met de uitvoering van het plan?
Een aanvraag voor instemming wordt door het bevoegd gezag ingediend via het ISD. De Inspectie van het Onderwijs streeft er naar om binnen 8 weken een besluit te nemen over de aanvraag. In de tussentijd kan de school al maatwerk bieden aan de leerling.
-
Hoe vaak mag een leerling gebruik maken van de beleidsregel afwijking onderwijstijd?
De veronderstelling bestaat dat de beleidsregel afwijking onderwijstijd maximaal twee schooljaren achtereen ingezet kan en mag worden. Dit is niet het geval. Er kan zo lang als nodig gebruik gemaakt worden van deze regeling. Het bevoegd gezag vermeldt in het OPP hoe toegewerkt blijft worden aan ingroei.
De instemming voor afwijking van de onderwijstijd loopt tot het einde van het schooljaar waarin de afwijking is aangevraagd. In het OPP wordt onderbouwd waarom de afwijking noodzakelijk is voor de leerling, waaruit het op maat gemaakte onderwijsprogramma bestaat en om hoeveel uren per week het gaat. Daarnaast wordt beschreven hoe de leerling toegroeit naar het volledig aantal uren onderwijs op school. Wanneer een leerling niet gelijk en misschien nooit 100% kan deelnemen aan het onderwijs kan ieder jaar opnieuw een aanvraag gedaan worden voor afwijking van onderwijstijd. Dit totdat de leerling volledig naar school gaat of niet meer is ingeschreven op een school.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Welke rol heeft leerplicht en de jeugdarts in een aanvraag voor en onderbouwing van de onderschrijding van de onderwijstijd?
De jeugdarts en leerplichtambtenaren hebben geen (formele) rol hierin. Het betreft namelijk geen voorziening gebaseerd op de leerplichtwet. De school waar de leerling staat ingeschreven vraagt de onderschrijding van de onderwijstijd aan.
Lees verder voor meer informatie over afwijking onderwijstijd.
-
Mogen scholen het onderwijs aan een leerling uitbesteden aan particuliere scholen of particuliere aanbieder?
Het is wettelijk niet toegestaan om met medeneming van publieke bekostiging het onderwijs aan een leerling uit te besteden aan een niet-bekostigde (lees: particuliere) school. Wel kunnen scholen expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s inkopen bij particuliere aanbieders. Voorbeelden daarvan zijn de inhuur van een deskundige die op school een plusklas opzet of het inkopen van lesmateriaal dat het mogelijk maakt dat een leerling deels onderwijs thuis volgt.
Voorwaarde voor het ontvangen van bekostiging is en blijft dat een leerling ingeschreven staat en onderwijs volgt op een bekostigde school. Hierdoor blijft de school verantwoordelijk voor de leerling en voor het onderwijs dat de leerling volgt.
-
Hebben scholen een vrijstelling van de leerplicht nodig om zorg vanuit de Wet langdurige zorg (wlz) te kunnen ontvangen voor hun leerlingen?
Sinds 1 januari 2015 is de voorliggendheid van onderwijs op zorg met de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komen te vervallen. Onderwijs en langdurige zorg zijn sindsdien eenvoudiger te combineren omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als voorliggende voorziening wordt gezien. Een vrijstelling van de leerplicht is daarom niet meer nodig om zorg te kunnen ontvangen. Hierdoor kunnen onderwijs en langdurige zorg samen en tegelijk ondersteuning bieden.
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Mag een school een leerling inschrijven wanneer deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt?
Veel scholen zijn in de veronderstelling zijn dat zij een leerling niet mogen inschrijven als deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt. Deze veronderstelling is niet correct. Wanneer er voor een leerling afwijking van de onderwijstijd is aangevraagd en goedgekeurd, kan er tijdelijk ook een zeer beperkt aantal uren onderwijs gegeven worden.
De wet en de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd doen geen uitspraken over een minimum percentage van de onderwijstijd die de leerling in dit geval aanwezig moet zijn. Het is wel de bedoeling dat de leerling binnen het jaar waarvoor afwijking is gevraagd weer volledig ingroeit in het onderwijs en dat de school zich daar ook voor inspant. Als dat niet binnen dat jaar lukt en de school doet opnieuw een aanvraag, dan geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Misverstanden over en grenzen aan maatwerk
-
Kan ik een leerling onbekostigd inschrijven in het speciaal onderwijs?
Nee dit is niet mogelijk. Leerlingen kunnen niet als onbekostigd worden ingeschreven. Voorheen moesten leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot 1 oktober meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden niet aanwezig waren, worden geregistreerd als ongeoorloofd verzuim. Hierdoor werden zij in de oude systematiek aangemerkt als niet-meetellend voor de bekostiging. Met het ingaan van de Wet Vereenvoudiging bekostiging voor het primair onderwijs d.d. 1 april 2022 is deze bepaling komen te vervallen (zie Staatsblad 2022, 4 onder 3.1.2. verzuim).
Voor inschrijving van een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs is in alle gevallen een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig. Op basis van deze inschrijving ontvangt de school bekostiging vanuit DUO.
In voorkomende gevallen waarin de verwachting is dat een leerling niet of nauwelijks naar school zal kunnen gaan gedurende een langere periode, is het mogelijk dat samenwerkingsverbanden en (v)so-scholen samen voor die leerling afspraken over de bekostiging van de leerling. In die situaties waarin de basisbekostiging (lumpsum) afdoende is om het onderwijs- en ondersteuningstraject van de leerling vorm te geven, kan afgesproken worden dat de (v)so-school de ondersteuningsmiddelen die ontvangen zijn op basis van de tlv geheel of gedeeltelijk teruggestort worden aan het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Klik hier voor meer informatie over maatwerk in het onderwijs.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Mag ik expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s bij particuliere aanbieders inkopen?
Ja dat mag.
Hier zijn wel de volgende voorwaarden aan verbonden: de leerling is en blijft ingeschreven staan op bekostigde school en volgt ook het onderwijs op een bekostigde school (Zie art. 10 bekostigingsbesluit WPO, art. 7 bek. Bes. Wvo en art. 9 bek. Bes. WEC)
Voor het voortgezet onderwijs geldt bovendien dat een onderwijsactiviteit aan drie voorwaarden moet voldoen om als onderwijstijd in de zin van de wet te kunnen worden gezien:
- de activiteit is bewust gepland en verzorgd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag;
- de activiteit is uitgevoerd onder de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van een leraar of een ander die hier op grond van de wet mee belast mag worden;
- de medezeggenschapsraad moet er vooraf mee hebben ingestemd.
-
Welke rol heeft leerplicht en de jeugdarts in een aanvraag voor en onderbouwing van de onderschrijding van de onderwijstijd?
De jeugdarts en leerplichtambtenaren hebben geen (formele) rol hierin. Het betreft namelijk geen voorziening gebaseerd op de leerplichtwet. De school waar de leerling staat ingeschreven vraagt de onderschrijding van de onderwijstijd aan.
Lees verder voor meer informatie over afwijking onderwijstijd.
-
Mogen scholen het onderwijs aan een leerling uitbesteden aan particuliere scholen of particuliere aanbieder?
Het is wettelijk niet toegestaan om met medeneming van publieke bekostiging het onderwijs aan een leerling uit te besteden aan een niet-bekostigde (lees: particuliere) school. Wel kunnen scholen expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s inkopen bij particuliere aanbieders. Voorbeelden daarvan zijn de inhuur van een deskundige die op school een plusklas opzet of het inkopen van lesmateriaal dat het mogelijk maakt dat een leerling deels onderwijs thuis volgt.
Voorwaarde voor het ontvangen van bekostiging is en blijft dat een leerling ingeschreven staat en onderwijs volgt op een bekostigde school. Hierdoor blijft de school verantwoordelijk voor de leerling en voor het onderwijs dat de leerling volgt.
-
Hebben scholen een vrijstelling van de leerplicht nodig om zorg vanuit de Wet langdurige zorg (wlz) te kunnen ontvangen voor hun leerlingen?
Sinds 1 januari 2015 is de voorliggendheid van onderwijs op zorg met de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komen te vervallen. Onderwijs en langdurige zorg zijn sindsdien eenvoudiger te combineren omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als voorliggende voorziening wordt gezien. Een vrijstelling van de leerplicht is daarom niet meer nodig om zorg te kunnen ontvangen. Hierdoor kunnen onderwijs en langdurige zorg samen en tegelijk ondersteuning bieden.
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Mag een school een leerling inschrijven wanneer deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt?
Veel scholen zijn in de veronderstelling zijn dat zij een leerling niet mogen inschrijven als deze minder dan 50% van het onderwijsprogramma volgt. Deze veronderstelling is niet correct. Wanneer er voor een leerling afwijking van de onderwijstijd is aangevraagd en goedgekeurd, kan er tijdelijk ook een zeer beperkt aantal uren onderwijs gegeven worden.
De wet en de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd doen geen uitspraken over een minimum percentage van de onderwijstijd die de leerling in dit geval aanwezig moet zijn. Het is wel de bedoeling dat de leerling binnen het jaar waarvoor afwijking is gevraagd weer volledig ingroeit in het onderwijs en dat de school zich daar ook voor inspant. Als dat niet binnen dat jaar lukt en de school doet opnieuw een aanvraag, dan geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Maatwerk en samenwerkingsvormen
-
Kan een zorglocatie zelf ook een brin-nummer aanvragen om bekostigd onderwijs binnen de zorglocatie te organiseren?
Een zorglocatie kan door een nevenvestiging te worden van een school een brin-nummer aanvragen. Dit heeft wel tot gevolg dat de zorglocatie aan de eisen zal moeten voldoen om een nevenvestiging te worden, zoals o.a. opgenomen in artikel 1 en artikel 158 van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Eveneens dient het onderwijs dat wordt gegeven aan de deugdelijkheidseisen te voldoen.
-
Kan onderwijs bekostigd worden vanuit zorgbudget?
De Jeugdwet biedt geen wettelijke grondslag voor het inzetten van een onderwijsvoorziening. Dit betekent dat de gemeente niet verplicht is een onderwijsvoorziening te leveren op grond van de Jeugdwet. Dit wil niet zeggen dat het niet mag of verboden is. Dit biedt enige ruimte voor gemeenten hier tijdelijk een eigen invulling aan te geven (uiteraard in overleg met onderwijs- en zorgaanbieders) bijvoorbeeld in de vorm van een tijdelijke oza-constructie.
Het zorgkantoor kan vanuit de Wlz geen onderwijs financieren. Vanuit de Wlz kan onder andere dagbesteding worden geboden. Binnen de dagbesteding worden wel educatieve activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld het aanleren van een dagstructuur. Dit is geen onderwijs. Dat betekent voor oza dat de ruimte vooral gezocht moet worden in de samenwerking tussen zorg (dagbesteding) en onderwijs in het invullen van het dagprogramma voor deze kinderen.
-
Kan onderwijs bekostigd worden vanuit zorgbudget?
De Jeugdwet biedt geen wettelijke grondslag voor het inzetten van een onderwijsvoorziening. Dit betekent dat de gemeente niet verplicht is een onderwijsvoorziening te leveren op grond van de Jeugdwet. Dit wil niet zeggen dat het niet mag of verboden is. Dit biedt enige ruimte voor gemeenten hier tijdelijk een eigen invulling aan te geven (uiteraard in overleg met onderwijs- en zorgaanbieders) bijvoorbeeld in de vorm van een tijdelijke oza-constructie.
Het zorgkantoor kan vanuit de Wlz geen onderwijs financieren. Vanuit de Wlz kan onder andere dagbesteding worden geboden. Binnen de dagbesteding worden wel educatieve activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld het aanleren van een dagstructuur. Dit is geen onderwijs. Dat betekent voor oza dat de ruimte vooral gezocht moet worden in de samenwerking tussen zorg (dagbesteding) en onderwijs in het invullen van het dagprogramma voor deze kinderen.
-
Mag ik expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s bij particuliere aanbieders inkopen?
Ja dat mag.
Hier zijn wel de volgende voorwaarden aan verbonden: de leerling is en blijft ingeschreven staan op bekostigde school en volgt ook het onderwijs op een bekostigde school (Zie art. 10 bekostigingsbesluit WPO, art. 7 bek. Bes. Wvo en art. 9 bek. Bes. WEC)
Voor het voortgezet onderwijs geldt bovendien dat een onderwijsactiviteit aan drie voorwaarden moet voldoen om als onderwijstijd in de zin van de wet te kunnen worden gezien:
- de activiteit is bewust gepland en verzorgd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag;
- de activiteit is uitgevoerd onder de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van een leraar of een ander die hier op grond van de wet mee belast mag worden;
- de medezeggenschapsraad moet er vooraf mee hebben ingestemd.
Informatie over de voortgang van passend onderwijs
-
Hebben scholen een vrijstelling van de leerplicht nodig om zorg vanuit de Wet langdurige zorg (wlz) te kunnen ontvangen voor hun leerlingen?
Sinds 1 januari 2015 is de voorliggendheid van onderwijs op zorg met de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komen te vervallen. Onderwijs en langdurige zorg zijn sindsdien eenvoudiger te combineren omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als voorliggende voorziening wordt gezien. Een vrijstelling van de leerplicht is daarom niet meer nodig om zorg te kunnen ontvangen. Hierdoor kunnen onderwijs en langdurige zorg samen en tegelijk ondersteuning bieden.
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
-
Wat is de regelgeving rondom hulphonden of waar zou ik dit kunnen vinden?
Vanaf 14 juli 2019 mogen hulphonden in geen enkele openbare gelegenheid meer worden geweigerd. Onder openbare ruimtes vallen restaurants, hotels, openbare gebouwen, scholen maar ook taxi’s. Deze wetgeving is het gevolg van de ratificatie door Nederland van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Sinds het Verdrag in werking is getreden houdt het College voor de Rechten van de Mens toezicht op de implementatie en de naleving van het Verdrag.
-
Waar vind ik informatie over passend onderwijs in het Engels?
Informatie over het onderwijssysteem en passend onderwijs is te vinden op www.european-agency.org. Daar kunt u klikken op landeninformatie en dan Nederland.
-
Is voor alle nieuwkomers een ontwikkelingsperspectief nodig?
Wanneer nieuwkomers binnen het samenwerkingsverband onder ‘extra ondersteuning’ vallen, is een opp verplicht en gelden voor het opp de eisen van de Wet Passend Onderwijs.
Voor meer informatie over nieuwkomers kijk ook eens naar ‘Maatwerk voor nieuwkomers’. Daarnaast ondersteunt Lowan Primair Onderwijs (PO) de scholen die nieuwkomers, asielzoekers opvangen binnen het primair onderwijs en plaatsen regelmatig nieuws op de site. Denk hierbij aan goede voorbeelden, onderzoek of over de rol van samenwerkingsverbanden.
Verder biedt bij Lowan Voortgezet Onderwijs (VO) ondersteuning aan scholen in het voortgezet onderwijs, die het eerste onderwijs aan nieuwkomers verzorgen. Op hun website is meer informatie te vinden over ontwikkelde producten, die richting geven aan het onderwijsaanbod voor nieuwkomers. Denk hierbij aan informatie over toetsing en portfolio, leerlijnen, het doorstroomdossier, handreiking NT2 voor docenten in het vo en mbo.
-
Wat houdt het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) in?
Afstemming beleid samenwerkingsverbanden en gemeenten
Jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte in het onderwijs hebben soms ook zorg, jeugdhulp of begeleiding naar een plaats op de arbeidsmarkt nodig. Gemeenten spelen daarbij een belangrijke rol. Vanaf januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp, bevordering van participatie en maatschappelijke ondersteuning (wmo). Om te zorgen voor zo goed mogelijke samenwerking tussen professionals die met jongeren werken, stemmen samenwerkingsverbanden en gemeenten hun beleidsplannen af. Daarnaast zijn gemeenten verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, het leerlingenvervoer, de onderwijshuisvesting en het achterstandenbeleid. Onderwerpen die relevant zijn voor scholen.
Samenwerkingsverband en gemeenten voeren daarom Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en over de voor het onderwijs relevante onderdelen van het beleidsplan jeugd van de gemeente(n).
OOGO ondersteuningsplan
De Wet passend onderwijs verplicht samenwerkingsverbanden om ten minste eenmaal in de 4 jaar een ondersteuningsplan op te stellen. Over het concept-ondersteuningsplan voeren de samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n) in het gebied van het samenwerkingsverband. Doel hiervan is de ondersteuning aan jongeren zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
De volgende thema’s kunnen in het overleg ter sprake komen:- Samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen, door scholen en gemeenten;
- De overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs en van vmbo naar mbo;
- Thuiszittende leerplichtige leerlingen (thuiszitters);
- Leerlingenvervoer;
- Onderwijshuisvesting;
- Aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt.
OOGO jeugd
Ook voor gemeenten is goede afstemming en samenwerking met het onderwijs van belang nu ze vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders. De school zorgt voor onderwijsondersteuning, de gemeente voor extra zorg voor kind en gezin waar dat nodig is. Door de inzet van onderwijsondersteuning en zorg af te stemmen, kunnen onderwijs en gemeenten wel een integraal aanbod bieden dat uitgaat van 1 kind, 1 gezin, 1 plan.
Volgens de nieuwe Jeugdwet moeten samenwerkingsverbanden en gemeenten op overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren over het conceptjeugdplan, voor zover dit het onderwijs raakt. Pas daarna kan het beleidsplan definitief door de gemeenteraad worden vastgesteld. De vorm en invulling van het OOGO jeugd zijn niet voorgeschreven in de Jeugdwet. Samenwerkingsverbanden en gemeenten kunnen hier zelf invulling aan geven.Meer informatie
Informatie over de verbinding tussen passend onderwijs en zorg voor de jeugd
-
Wat is een ondersteuningsplan? En hoe wordt deze vastgesteld?
In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe passend onderwijs in hun regio wordt vormgegeven. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op de schoolondersteuningsprofielen (SOP) van de deelnemende scholen.
Inhoud van het ondersteuningsplan
In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband VO-VSO worden de volgende onderdelen beschreven:
- Welke basisondersteuning wordt geboden aan leerlingen op alle vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband;
- De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen organiseert voor extra ondersteuning binnen de scholen en/of bovenschools;
- De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of het praktijkonderwijs (pro); de procedure en criteria voor het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en de duur van de ondersteuningstoewijzing lwoo;
- De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen;
- De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben;
- De manier waarop het samenwerkingsverband ouders informeert over de ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders;
- Financiën:
– De procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting. Het gaat hierbij zowel om het budget voor zware ondersteuning als voor lichte ondersteuning.
– De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het (v)so, inclusief de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor zware ondersteuning.
– De voorwaarden die worden gelden voor scholen om in aanmerking te komen voor een LWOO-licentie en daarmee voor bekostiging van leerwegondersteunend onderwijs.
Vaststelling ondersteuningsplan
Voordat het plan kan worden vastgesteld, voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n). Ook moet de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het ondersteuningsplan.
Passend onderwijs in de school
-
Melden we leerlingen die worden thuisgehouden bij Veilig Thuis?
Het komt voor dat ouders hun kind thuis houden uit angst voor corona of omdat ze het onderwijsaanbod niet passend vinden. Uiteraard ga je als school dan eerst met de ouders in gesprek om te proberen samen tot een oplossing te komen.
Formeel valt het onthouden van onderwijs onder het begrip ‘kindermishandeling’ en onder toepassing van de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’. De laatste stap van deze meldcode is een melding bij Veilig Thuis.
Echter, in het ‘Handelingskader kindermishandeling en huiselijk geweld’ staat hierover het volgende: ‘Onderwijsprofessionals moeten ervoor waken dat deze laatste stap uit de meldcode niet te licht wordt genomen. Immers, verschil van inzicht over de onderwijsondersteuningsbehoefte van een kind is niet per definitie een signaal van kindermishandeling. In stap 2 van de meldcode (collegiale consultatie, advies Veilig Thuis of andere deskundige) dient men zich hiervan nadrukkelijk te vergewissen, evenals van de juiste uitvoering van stap 3 (gesprek met de ouders).’
Ga in deze gevallen dus niet te snel over tot melding, maar onderzoek de situatie eerst goed wat de situatie is. En in de hierboven genoemde gevallen waarbij er iets anders speelt dan mishandeling of verwaarlozing, vervolgens samen met ouders naar oplossingen te zoeken.
-
Is voor alle nieuwkomers een ontwikkelingsperspectief nodig?
Wanneer nieuwkomers binnen het samenwerkingsverband onder ‘extra ondersteuning’ vallen, is een opp verplicht en gelden voor het opp de eisen van de Wet Passend Onderwijs.
Voor meer informatie over nieuwkomers kijk ook eens naar ‘Maatwerk voor nieuwkomers’. Daarnaast ondersteunt Lowan Primair Onderwijs (PO) de scholen die nieuwkomers, asielzoekers opvangen binnen het primair onderwijs en plaatsen regelmatig nieuws op de site. Denk hierbij aan goede voorbeelden, onderzoek of over de rol van samenwerkingsverbanden.
Verder biedt bij Lowan Voortgezet Onderwijs (VO) ondersteuning aan scholen in het voortgezet onderwijs, die het eerste onderwijs aan nieuwkomers verzorgen. Op hun website is meer informatie te vinden over ontwikkelde producten, die richting geven aan het onderwijsaanbod voor nieuwkomers. Denk hierbij aan informatie over toetsing en portfolio, leerlijnen, het doorstroomdossier, handreiking NT2 voor docenten in het vo en mbo.
Samenwerking onderwijs en jeugdhulp
-
Waar vind ik informatie over privacy en gegevensdeling in de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp?
Er leven veel vragen rond privacy en het delen en verwerken van persoonsgegevens tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden. Deze verzameling van de veelgestelde vragen geeft antwoorden.
In deze FAQ staan antwoorden op vragen rond de volgende onderwerpen:
- Vragen over Convenant
- AVG, verschillende wetgeving en beroepscodes
- Vragen over proces en rol ouders
Privacyconvenant
Met het Privacy Convenant worden afspraken vastgelegd tussen gemeenten, jeugdhulp en samenwerkingsverbanden over het verwerken van persoonsgegevens van jongeren (en eventueel hun ouders) in de samenwerking tussen deze partijen.
Privacy tool
Zoek je andere informatie over privacy en passend onderwijs? Bezoek dan onze digitale privacy tool. De tool is een praktische vertaling van wet- en regelgeving en geeft aan de hand van processtappen een overzicht van de privacyaspecten en veelgestelde vragen.
-
Melden we leerlingen die worden thuisgehouden bij Veilig Thuis?
Het komt voor dat ouders hun kind thuis houden uit angst voor corona of omdat ze het onderwijsaanbod niet passend vinden. Uiteraard ga je als school dan eerst met de ouders in gesprek om te proberen samen tot een oplossing te komen.
Formeel valt het onthouden van onderwijs onder het begrip ‘kindermishandeling’ en onder toepassing van de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’. De laatste stap van deze meldcode is een melding bij Veilig Thuis.
Echter, in het ‘Handelingskader kindermishandeling en huiselijk geweld’ staat hierover het volgende: ‘Onderwijsprofessionals moeten ervoor waken dat deze laatste stap uit de meldcode niet te licht wordt genomen. Immers, verschil van inzicht over de onderwijsondersteuningsbehoefte van een kind is niet per definitie een signaal van kindermishandeling. In stap 2 van de meldcode (collegiale consultatie, advies Veilig Thuis of andere deskundige) dient men zich hiervan nadrukkelijk te vergewissen, evenals van de juiste uitvoering van stap 3 (gesprek met de ouders).’
Ga in deze gevallen dus niet te snel over tot melding, maar onderzoek de situatie eerst goed wat de situatie is. En in de hierboven genoemde gevallen waarbij er iets anders speelt dan mishandeling of verwaarlozing, vervolgens samen met ouders naar oplossingen te zoeken.
-
Kan een onderwijsinstelling bekostiging krijgen voor een leerling die minder dan 50% onderwijs volgt?
In de wet staat dat een onderwijsinstelling geen bekostiging ontvangt voor een leerling wanneer hij vóór 1 oktober meer dan 50% van de onderwijstijd ongeoorloofd verzuimd. Afwijken van de onderwijstijd op grond van de beleidsregel inzake het instemmen met afwijking onderwijstijd (Variawet) is echter geen ongeoorloofd verzuim. Er is voor deze leerling immers (tijdelijk) een ander aantal onderwijsuren vastgesteld.
Experiment Onderwijszorgarrangementen
-
Mogen staatsexamens ingezet worden binnen een oza?
In het experimenteerbesluit Onderwijszorgarrangementen (OZA) wordt niet afgeweken van de wettelijke regels rond examens. Het bestaande systeem ten aanzien van examens blijft gelden. Dat betekent dat het afhankelijk is van de school waar de leerlingen uit het onderwijszorgarrangement staan ingeschreven of staatsexamens mogen worden ingezet. Als het gaat om een vso-school bestaat deze mogelijkheid, tenzij de vso-school een examenlicentie heeft of samenwerkt met een vo-school of vavo t.b.v. het eindexamen. Wanneer een leerling op een reguliere vo-school staat ingeschreven dan is het in principe niet mogelijk om het staatsexamen af te nemen.
-
Moet er voor de leerlingen een tlv aangevraagd worden?
Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een tlv voor deze leerling noodzakelijk. Zonder tlv kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs. Wel kan er tussen school en samenwerkingsverband worden afgesproken dat de middelen behorende bij de tlv worden teruggestort aan het samenwerkingsverband. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om leerlingen in te schrijven in het regulier onderwijs en met het samenwerkingsverband apart afspraken te maken over aanvullende ondersteuning.
-
Wat is de looptijd van het experiment?
Het experiment heeft een looptijd van vijf jaar, tot januari 2028. Gedurende het experiment wordt de voortgang gemonitord en wordt parallel gewerkt aan het aanpassen van de wet- en regelgeving om de afwijkingsmogelijkheden (indien effectief) ook structureel mogelijk te maken.
-
Moet een leerling ingeschreven staan op een school als het onderwijszorgarrangement op een zorglocatie georganiseerd is en daar het onderwijs wordt gegeven?
De jongeren die binnen een onderwijszorgarrangement onderwijs willen gaan volgen op basis van de afwijkingsmogelijkheden uit de experimenteerregeling moeten worden ingeschreven op een school. Het is geen verplichting om alle jongeren binnen een initiatief in te schrijven op een school. Zonder inschrijving kunnen zij echter geen gebruik maken van de afwijkingsmogelijkheden uit het experiment. Indien een leerling een vrijstelling onder 5a had, dan blijft deze vrijstelling behouden gedurende de looptijd van het experiment. Voor de school geldt een aangepaste zorgplicht als ze deze leerlingen inschrijven. De zorgplicht inzake de inschrijving en verwijdering komt te vervallen. Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een tlv voor deze leerling noodzakelijk. Zonder tlv kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs.
-
Is er een vast format voor de samenwerkingsovereenkomst?
De samenwerkingsovereenkomst kent geen vast format. Van de samenwerkende partijen wordt verwacht dat zij een samenwerkingsovereenkomst opstellen waarin de gemaakte afspraken over de nadere invulling van de samenwerking genoteerd worden. De samenwerkingsovereenkomst moet in ieder geval bestaan uit de onderstaande punten:
- Contactgegevens samenwerkende partijen
- Een omschrijving van hoe de financiering van het onderwijszorgarrangement vormgegeven zal worden. Hierbij zouden de volgende onderdelen aan bod moeten komen:
- Bekostiging van het onderwijs
- De financiering van de zorg
- De financiering van kosten die verband houden met zowel onderwijs als zorg
- Een omschrijving van de taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen in het onderwijszorgarrangement, waarbij ingegaan wordt op wie in welke gevallen de regie voert over de begeleiding van de jongeren in het onderwijszorgarrangement.
- Overige gemaakte afspraken tussen de betrokkenen
- Handtekening van alle betrokkenen
Het ministerie van OCW heeft wel een voorbeeld beschikbaar gesteld. Dit voorbeeld vind je in de handreiking samenwerkingsovereenkomst experimenteerregeling onderwijszorgarrangementen. Dit is geen voorschrijvend format. Hier mag van afgeweken worden.
-
Wanneer kan ik de aanvraag indienen?
De aanvraag voor deelname aan de Experimenteerregeling Onderwijs-zorgarrangementen kan tussen 22 mei en 31 juli 2023 worden ingediend. Hiervoor zal op de website van DUO een aanmeldpagina komen.
-
Moet het OZA bij de start van de experimenteerregeling al gestart zijn?
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen individuele arrangementen en het initiatief die gebruik wil maken van de afwijkingsmogelijkheden. Het is wel de bedoeling dat het initiatief uiterlijk per januari 2023 gestart is, maar leerlingen (met een individueel arrangement) kunnen gedurende de looptijd in- en uitstromen en dus op elk moment starten.
-
Moet er voor de leerlingen een TLV aangevraagd worden?
Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een TLV voor deze leerling noodzakelijk. Zonder TLV kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs. Wel kan er tussen school en samenwerkingsverband worden afgesproken dat de middelen behorende bij de TLV worden teruggestort aan het samenwerkingsverband. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om leerlingen in te schrijven in het regulier onderwijs en met het samenwerkingsverband apart afspraken te maken over aanvullende ondersteuning.
-
Welke financiële ruimte biedt het experiment?
Eén van de doelstellingen van het experiment is dat samenwerkingsverbanden meer ruimte krijgen om hun budget in te zetten voor activiteiten op het snijvlak van onderwijs en zorg. Dit betreft 2,5% van het totale bruto-budget van het samenwerkingsverband (dit is het budget vóór aftrek van de TLV). Wanneer de leerling wordt ingeschreven in het speciaal onderwijs, wordt voor de leerling een TLV afgegeven. Deze middelen, die het speciaal onderwijs ontvangt vanuit de TLV zelf, kunnen niet ‘flexibeler’ worden ingezet.
Er zijn diverse scenario’s om in het experiment tot bekostiging van het onderwijs te komen, bijvoorbeeld:
- Gebruik maken van de basisbekostiging (bij de school) voor de leerlingen in het arrangement en dit budget benutten om het onderwijs binnen de OZA te financieren. Met het SWV kunnen vervolgens afspraken worden gemaakt over aanvullende inzet vanuit de 2,5% flexibele ruimte, waar dit nodig is om activiteiten op het snijvlak van onderwijs en zorg te bekostigen. Eventueel kan besloten worden om het TLV-deel vanuit de school weer terug te storten naar het samenwerkingsverband.
- Gebruik maken van de basisbekostiging en een deel van de TLV-middelen (beide vanuit de school). Uit deze middelen kan bijv. een docent voor enkele dagen per week op het initiatief worden ingezet. Resterende TLV-middelen worden teruggestort aan het SWV. Ook dan kunnen met het SWV afspraken worden gemaakt over aanvullende inzet vanuit de 2,5%, waar dit nodig is om activiteiten op het snijvlak van onderwijs en zorg te bekostigen.
- Gebruik maken van de basisbekostiging en de volledige TLV-bekostiging, eventueel aangevuld met middelen uit de 2,5% op het gebied van onderwijs en zorg.
-
Moet een leerling ingeschreven staan op een school als het onderwijszorgarrangement op een zorglocatie georganiseerd is en daar het onderwijs wordt gegeven?
De jongeren die binnen een onderwijszorgarrangement onderwijs willen gaan volgen op basis van de afwijkingsmogelijkheden uit de experimenteerregeling moeten worden ingeschreven op een school. Het is geen verplichting om álle jongeren binnen een initiatief in te schrijven op een school; zonder inschrijving kunnen zij echter geen gebruik maken van de afwijkingsmogelijkheden uit het experiment.
Indien een leerling een vrijstelling onder 5a had, dan blijft deze vrijstelling behouden gedurende de looptijd van het experiment. Voor de school geldt een aangepaste zorgplicht als ze deze leerlingen inschrijven. De zorgplicht inzake de inschrijving en verwijdering komt te vervallen. Wanneer leerlingen ingeschreven worden op het praktijkonderwijs, sbo, so of vso, is een tlv voor deze leerling noodzakelijk. Zonder tlv kan een leerling niet ingeschreven worden op een school voor praktijkonderwijs of gespecialiseerd onderwijs.
-
Welke (handelings-)ruimte biedt het experiment onderwijszorgarrangementen?
Binnen het experiment is het mogelijk om af te wijken van de wettelijke voorschriften omtrent:
- Onderwijstijd: er geldt geen minimum of maximum aantal uren en er hoeft niet gewerkt te worden met de beleidsregel afwijking onderwijstijd;
- Inhoud van het onderwijs: er mag afgeweken worden van de kerndoelen binnen het onderwijs;
- Locatie van het onderwijs: er mag ook onderwijs geboden worden op een zorglocatie;
- Bekostiging: samenwerkingsverbanden kunnen maximaal 2,5% van hun ondersteuningsbudget flexibel inzetten voor activiteiten op het snijvlak van onderwijs en zorg.