Banner

Wet passend onderwijs

Op 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd.

  • Schoolbesturen hebben een zorgplicht, zodat ouders niet meer zelf op zoek hoeven gaan naar een passende school voor hun kind. De school waar een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte wordt aangemeld zorgt, in overleg met de ouders, voor een passende onderwijsplek; op de eigen school (eventueel met extra ondersteuning), op een andere reguliere school of in het (voortgezet) speciaal onderwijs.
  • Elke school(locatie) beschrijft in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) welke ondersteuning de school biedt.
  • Schoolbesturen werken samen in regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Het samenwerkingsverband zorgt voor een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen in de regio. Inzet is dat leerlingen een ononderbroken ontwikkeling doormaken en dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Het samenwerkingsverband verdeelt hiertoe de middelen voor lichte en zware ondersteuning over de scholen (regulier en so cluster 3 en 4) en geeft toelaatbaarheidsverklaringen af voor het speciaal basisonderwijs, praktijkonderwijs en (v)so (cluster 3 en 4). Ook geven samenwerkingsverbanden een aanwijzing af voor leerwegondersteunend onderwijs. Samenwerkingsverbanden leggen hun beleid vast in een regionaal ondersteuningsplan.
  • Het ondersteuningsbudget voor (v)so cluster 1 en 2 gaat rechtstreeks naar de betreffende instellingen. Deze scholen hebben geen zorgplicht, maar een ondersteuningsplicht. De toelating van leerlingen verloopt via de commissie van onderzoek van de school.

Evaluatie passend onderwijs 2015-2020

In de periode 2015 – 2020 is passend onderwijs gevolgd en geëvalueerd door een consortium van onderzoeksinstellingen. Op 27 mei 2020 zijn tijdens een online symposium de eindresultaten gepresenteerd.

Uit de evaluatie blijkt dat passend onderwijs voor verschillende betrokkenen verschillende effecten heeft. Passend onderwijs heeft geleid tot een betere organisatie van de extra ondersteuning en in de meeste regio’s is er een dekkend ondersteuningsaanbod. De kosten zijn voor de overheid beheersbaar geworden. Scholen waarderen de beleidsvrijheid die ze hebben gekregen, maar hebben wel last van bureaucratie en soms van een te krap budget.

Ook het mbo valt onder de Wet passend onderwijs. Uit de evaluatie van de wet blijkt dat mbo-instellingen, mede door de verruiming van hun financiële mogelijkheden, positief zijn over passend onderwijs, maar ook tegen grenzen van hun ondersteuningsmogelijkheden aanlopen.

Voor leraren en ouders heeft passend onderwijs de verwachtingen niet waargemaakt. Onder ouders en leerlingen leeft ontevredenheid over de ondersteuning en over het feit dat ze niet als gelijkwaardig gesprekspartners kunnen meepraten. Leraren klagen over de werkdruk en over de bureaucratie die passend onderwijs met zich meebrengt. De effecten van passend onderwijs op leerlingen en studenten zijn niet goed vast te stellen. Klik hier voor de samenvatting van het rapport Evaluatie passend onderwijs.

Verbeteraanpak vanaf 2020

Op basis van de evaluatie passend onderwijs heeft minister Slob een verbeteraanpak opgesteld, die inzet op twee lijnen: op korte termijn moeten er maatregelen worden genomen om de uitvoering van passend onderwijs te verbeteren, en op de langere termijn moet inclusiever onderwijs worden gerealiseerd. De Tweede Kamer is op 16 november 2020 akkoord gegaan met de voorgestelde aanpak.

De verbeteraanpak op korte termijn bestaat uit 25 maatregelen. Het gaat om maatregelen:

  • voor leerlingen en ouders (13 maatregelen)
  • voor leraren en schoolleiders (5 maatregelen)
  • voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden (7 maatregelen)

Daarnaast is een betere samenwerking tussen onderwijs en gemeenten (jeugdhulp, zorg) onderdeel van de verbeteraanpak.

Belangrijkste maatregelen voor samenwerkingsverbanden

Dit zijn de belangrijkste maatregelen voor scholen en samenwerkingsverbanden:

  • Medewerkers, ouders en leerlingen worden meer betrokken bij passend onderwijs.
  • Er komt een programma van eisen voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zodat helder is wat hun taken zijn en wie waarvoor verantwoordelijk is.
  • Ouders worden vroegtijdig en op alle mogelijke manieren geïnformeerd over de zorgplicht van schoolbesturen.
  • Er komt een landelijke norm voor basisondersteuning.
  • Samenwerkingsverbanden met een vermogen boven de signaleringswaarde van de Onderwijsinspectie moeten zich hierover verantwoorden. Is het bovenmatig eigen vermogen niet goed onderbouwd, dan moet dit worden afgebouwd.
  • De Onderwijsinspectie gaat nadrukkelijker toezicht houden op passende ondersteuning in met name regulier onderwijs, en op de samenwerkingsverbanden.
  • Over twee jaar heeft het intern toezicht van ieder samenwerkingsverband een onafhankelijk lid/voorzitter. Er is een motie aangenomen die vraagt om volledig onafhankelijk intern toezicht.

Naar inclusiever onderwijs

Parallel aan de verbeteraanpak wordt op de lange termijn toegewerkt naar inclusiever onderwijs. In overleg met de betrokken partijen heeft de minister deze missie als volgt geformuleerd:

We werken in de komende 15 jaar toe naar inclusievere onderwijsvoorzieningen met behoud en doorontwikkeling van het speciaal onderwijs naar specialistische netwerken. Zodat leerlingen met en zonder ondersteuningsbehoefte steeds vaker naar dezelfde school kunnen, (zoveel mogelijk) in de dezelfde klas zitten, samen spelen of elkaar ontmoeten op het schoolplein.Voor die leerlingen voor wie dit nodig is, blijft er (tijdelijke) plek in een specialistische setting. Het speciaal onderwijs moet hiernaast een specialistisch netwerk worden, dat zijn expertise binnen inclusievere scholen inzet.’

‘Inclusievere onderwijsvoorzieningen’ zijn scholen waar leerlingen met en zonder ondersteuningsbehoefte samen, zoveel mogelijk in dezelfde klas, onderwijs volgen. Dit is niet van de ene op de andere dag geregeld. De komende jaren zijn scholen hiervoor nog aangewezen op de ‘beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs’. Ook andere mogelijkheden, zoals gedeeltelijk onderwijs volgen op een andere school of afwijken van de onderwijstijd, kunnen bijdragen aan inclusiever onderwijs. Doel is echter om het mogelijk te maken dat leerlingen van het speciaal en regulier onderwijs zo structureel mogelijk in gemengde groepen zoveel mogelijk samen onderwijs volgen in ‘inclusievere geïntegreerde voorzieningen’.

Proeftuinen

De ministeries OCW en VWS zijn gestart met 15 onderwijszorgarrangementen als proeftuin, waarin de ruimte in de huidige wet- en regelgeving optimaal wordt benut. Met de input uit de proeftuinen wordt een experiment ingericht waarin meer ruimte in wet- en regelgeving wordt gecreëerd. De proeftuinen lopen tot juni 2022. Er wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld een routekaart ontwikkeld voor dit proces. Klik hier voor de Kamerbrief en beleidsnota ‘Verbeteraanpak passend onderwijs’.