Sinds 1 januari 2016 zijn de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs verantwoordelijk voor de toewijzing en de ondersteuningsbudgetten van het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro). Met deze inpassing van lwoo en pro in passend onderwijs zijn samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor alle vormen van ondersteuning. De samenwerkingsverbanden wijzen lwoo en pro voorlopig nog toe aan de hand van de landelijke criteria (op het gebied van capaciteiten, leerachterstand en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen) die daarvoor gelden. Ook de lwoo-licenties van de vmbo-scholen blijven nog behouden. Het ministerie van OCW werkt echter aan een wetsvoorstel om de landelijke toewijzingscriteria en duur van lwoo los te laten, evenals de lwoo-licenties. Hierop vooruitlopend kunnen samenwerkingsverbanden sinds 1 januari 2016 kiezen voor ‘opting out lwoo’. Dit betekent dat zij zelf keuzes kunnen maken en beleid kunnen vormgeven met betrekking tot lwoo. Opting out voor pro is niet mogelijk.
Twee varianten
De mogelijkheid van opting out is dus een tussenfase. In de opting-out-regeling maakt het ministerie onderscheid tussen twee varianten:
- Het loslaten van licenties: samenwerkingsverbanden beslissen zelf welke scholen worden voorgedragen voor een lwoo-licentie en daarmee in aanmerking komen voor lwoo-bekostiging.
- Het loslaten van de landelijke criteria, procedure en duur; samenwerkingsverbanden stellen zelf criteria en een procedure vast om te beoordelen of een leerling is aangewezen op lwoo. Daarbij is er een onderscheid tussen samenwerkingsverbanden die geen aanwijzing lwoo meer hanteren (ook wel ‘populatiebekostiging’ genoemd) en samenwerkingsverbanden die wel een aanwijzing lwoo afgeven aan de hand van eigen criteria.
Onderzoek
In het kader van meerjarig NRO-onderzoeksprogramma Evaluatie Passend Onderwijs is in 2019 een deelonderzoek gewijd aan de evaluatie van opting out lwoo. De belangrijkste conclusies in dat rapport zijn:
- De ervaringen van de 54 samenwerkingsverbanden die in 2016 voor opting out hebben gekozen, zijn overwegend positief over met name de vermindering van testdruk bij leerlingen, de vereenvoudiging van procedures en de afname van bureaucratie.
- De mogelijkheid om meer hulp op maat te bieden is een van de redenen waarom samenwerkingsverbanden en besturen ervoor kiezen indicaties voor leerwegondersteuning af te schaffen. In de praktijk is er in het aanbod voor deze leerlingen echter nog weinig veranderd.
Deze evaluatie borduurt voort op eerdere onderzoeken naar de voor- en nadelen van opting out aan de hand van de ervaringen van deelnemende samenwerkingsverbanden:
- Opting out geen optie? Belemmeringen om voor opting out in kader van lwoo te kiezen. Onderzoek Oberon mei 2018.
- Presentatie uitkomsten voortgangsonderzoek opting out 2017 binnen evaluatie passend onderwijs.
- Evaluatie passend onderwijs (2017); verder met nieuw beleid lwoo; tweede rapportage van het voortgangsonderzoek naar opting out lwoo.
Grensgevallen
Vanwege de verschillen tussen samenwerkingsverbanden in hun beleid rond de ondersteuningstoewijzing lwoo (wel of geen opting out), kunnen er knelpunten ontstaan bij verhuizingen en grensverkeer van leerlingen. Het Steunpunt Passend Onderwijs heeft daarvoor in samenwerking met het ministerie van OCW een ‘routekaart’ ontwikkeld met zes mogelijke scenario’s.
Handreikingen
Voor samenwerkingsverbanden die de keuze voor opting out overwegen, heeft het Steunpunt Passend Onderwijs een drietal handreikingen: