Veelgestelde vragen
-
Moet de onafhankelijk voorzitter stemrecht hebben?
Indien de onafhankelijk voorzitter lid wordt van het intern toezichthoudend orgaan heeft hij automatisch stemrecht, net als de overige leden van dit orgaan. Dit stemrecht kan hem dan niet worden onthouden. Het samenwerkingsverband kan ook kiezen voor een voorzitter zonder stemrecht, maar dan is juridisch gezien de voorzitter geen lid van dit orgaan. De voorzitter is dan niet bevoegd om formele documenten te tekenen (zoals het jaarverslag) en is ook niet ingeschreven bij de kamer van koophandel. Het samenwerkingsverband dient in dit situatie dus een formele voorzitter uit eigen kring te benoemen (de zgn. statutaire voorzitter). De statutaire voorzitter is wel tekeningsbevoegd en wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
-
Beïnvloedt een onafhankelijk voorzitter met stemrecht zijn onafhankelijke positie?
Dit hoeft niet het geval te zijn. Een onafhankelijk voorzitter wil zeggen dat die persoon geen enkel persoonlijk of zakelijk belang heeft bij het samenwerkingsverband of bij een van de aangesloten schoolbesturen. Het wil niet zeggen dat de onafhankelijk voorzitter geen mening mag hebben of altijd ‘beleidsneutraal’ moet zijn. Een onafhankelijk voorzitter die lid is van het intern toezichthoudend orgaan (en dus stemrecht heeft) zal zich net als de overige leden mede-verantwoordelijk voelen voor het intern toezicht. De voorzitter zal zich uiteraard concentreren op zijn voorzitterstaak maar dat ontslaat hem niet van zijn verantwoordelijkheid om net als de overige leden op inhoud zich constructief-kritisch op te stellen jegens het bestuur van het samenwerkingsverband.
-
Hoe moet worden omgegaan met het recht op een bindende voordracht van de OPR bij een onafhankelijke raad van toezicht?
De leden van de raad van toezicht worden geworven op basis van een kwaliteitsprofiel. Over dit profiel moet het bestuur van het samenwerkingsverband advies vragen aan de OPR. De OPR kan aangeven bij welk profiel zij het vinden passen om een bindende voordracht te doen. Er zijn verschillende profielen mogelijk. Veelal is sprake van een specifiek expertiseprofiel, bijvoorbeeld iemand uit het sociaal domein, de jeugdhulp of de financiële hoek. Ook een stakeholders-profiel is mogelijk (iemand die ervaring heeft met medezeggenschap of belangenbehartiging van ouders, personeel, leerlingen); een lid met een stakeholdersprofiel heeft als aandachtsgebied te letten op de belangen van leerlingen, ouders en personeel van de scholen). Ook een lid dat op bindende voordracht van de OPR wordt benoemd is onafhankelijk, en fungeert zonder ‘last of ruggespraak’.
-
Is het verstandig om de onafhankelijk voorzitter te benoemen op bindende voordracht van de OPR van het samenwerkingsverband.
De onafhankelijk voorzitter fungeert als regisseur van het governanceproces. Voor deze benoeming is een breed draagvlak nodig bij in elk geval de aangesloten schoolbesturen en de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het is belangrijk dat deze personen ook een beslissende stem hebben in de benoeming. Dit sluit niet uit dat ook de OPR hierin een belangrijke rol kan vervullen, maar niet exclusief. Een OPR-vertegenwoordiger kan onderdeel zijn van de benoemingsadviescommissie (BAC) die belast is met de selectie van een onafhankelijk voorzitter en het doen van een voordracht ter benoeming. Indien sprake is van een unaniem BAC-advies en een positief advies van de directeur-bestuurder, is er niets op tegen om de betrokken kandidaat (tevens formeel) te laten voordragen door de OPR.
-
Kan de rol van de onafhankelijke raad van toezicht worden beperkt tot het financieel toezicht?
Nee, de raad van toezicht moet integraal toezicht kunnen uitoefenen. Het is niet toegestaan om bijvoorbeeld het goedkeuren van het beleid exclusief bij de aangesloten schoolbesturen neer te leggen (in de deelnemersraad of in de algemene vergadering). De raad van toezicht dient niet alleen de begroting goed te keuren maar ook het ondersteuningsplan. De begroting is immers de financiële vertaling van de inhoudelijke beleidsvoornemens van het samenwerkingsverband. De onderwijswetgeving eist bovendien dat niet alleen de begroting maar ook de strategische beleidsplannen door de intern toezichthouder moeten worden goedgekeurd.
-
Mag de onafhankelijke raad van toezicht het bestuur van het samenwerkingsverband ontslaan?
De werkgeversfunctie is een van de functies van de raad van toezicht. Het maakt echter verschil welk bestuursmodel van toepassing is. Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit de aangesloten schoolbesturen dan is het praktisch ondenkbaar dat de raad van toezicht het bestuur ontslaat omdat het bestuur immers bestaat uit de aangesloten schoolbesturen (waarbij de schoolbesturen een wettelijke plicht hebben tot aansluiting op straffe van bekostigingssancties). Als sprake is van een vertrouwenscrisis tussen de aangesloten schoolbesturen en de raad van toezicht is eerder aan te nemen dat dit zal leiden tot vertrek van de intern toezichthouders. Dit laat onverlet dat de raad van toezicht wel kan ingrijpen bij een disfunctionerend bestuurslid door dit bestuurslid bijvoorbeeld voor een bepaalde periode te schorsen.
Als het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit een directeur-bestuurder berust de werkgeversfunctie (benoemen, schorsen en ontslaan, arbeidsvoorwaarden etc.) bij de raad van toezicht. De directeur-bestuurder is ‘de spin in het governance-web’. Het is aan de raad van toezicht om voldoende in verbinding te staan met de schoolbesturen, het personeel van het samenwerkingsverband en de ondersteuningsplanraad om een goed beeld te hebben van het functioneren van de directeur-bestuurder en met deze input (naast de eigen waarneming) de jaarlijkse gesprekkencyclus vorm te geven.
-
Hoe is de medezeggenschap voor docenten, ouders en scholieren geregeld binnen passend onderwijs?
Docenten, ouders en scholieren kunnen invloed uitoefenen op passend onderwijs binnen een school en op het beleid van een samenwerkingsverband.
Medezeggenschap op scholen
Elke school heeft een medezeggenschapsraad (MR), waarin ouders, personeel en – in het voortgezet onderwijs – ook leerlingen zitten. De MR denkt actief mee over het beleid van de school. De MR van de school heeft adviesrecht op het vaststellen van het schoolondersteuningsprofiel. In dit profiel beschrijft de school welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen en hoe deze ondersteuning is georganiseerd.
Medezeggenschap samenwerkingsverband
De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband. In de OPR zitten ouders, personeel en in het voortgezet onderwijs ook leerlingen. De leden van de OPR worden afgevaardigd door de MR van de scholen, maar zij hoeven zelf niet in de MR te zitten. De OPR bestaat uit minimaal 4 leden, evenredig verdeeld over de ouder/ leerling-geleding en de personeelsgeleding. Minimaal twee keer per jaar moet het samenwerkingsverband overleg organiseren tussen de intern toezichthouder en de OPR.
De OPR heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. In dit plan staan onder meer de afspraken van het samenwerkingsverband over de basisondersteuning die alle scholen in het samenwerkingsverband bieden. Ook wordt beschreven welke leerlingen een plek kunnen krijgen in het (voortgezet) speciaal onderwijs en hoe de verdeling van het geld is. Het ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar aangepast. De OPR moet dit plan goedkeuren voor het samenwerkingsverband het naar de Inspectie van het Onderwijs mag sturen.
Wet medezeggenschap op scholen
Op deze website vind je (actuele) informatie over de Wet medezeggenschap op scholen.